bouwdoos
Dutch (Brabantic)
/ˈbɑu̯.doːs/
noun
Definitions
- a toy which consists of a collection of parts needed for building a model or a finished toy
Etymology
Compound from Dutch, Flemish bouwen (build, cultivate, till, farm, construct) + Dutch, Flemish doos (box, vagina, stupid).
Origin
Dutch (Brabantic)
doos
Gloss
box, vagina, stupid
Concept
Semantic Field
Modern world
Ontological Category
Action/Process
Kanji
膣
Emoji
🥊 🍱 🎁 📁 📂 📤️ 📥️ 📦️ 🗃️ 🗄️ 🗳️ 🧃
Timeline
Distribution of cognates by language
Geogrpahic distribution of cognates
Cognates and derived terms
- aanbouwen Dutch, Flemish
- bebouwen Dutch, Flemish
- bouwen Dutch, Flemish
- bouwer Dutch, Flemish
- bouwheer Dutch, Flemish
- bouwlamp Dutch, Flemish
- bouwland Dutch, Flemish
- bouwman Dutch, Flemish
- bouwmeester Dutch, Flemish
- bouwnijverheid Dutch, Flemish
- bouwpaus Dutch, Flemish
- bouwplaats Dutch, Flemish
- bouwput Dutch, Flemish
- bouwsel Dutch, Flemish
- bouwvak Dutch, Flemish
- bouwwerf Dutch, Flemish
- bouwwoede Dutch, Flemish
- brilledoos Dutch, Flemish
- brillendoos Dutch, Flemish
- contactdoos Dutch, Flemish
- doos Dutch, Flemish
- doosvrucht Dutch, Flemish
- herbouwen Dutch, Flemish
- kijkdoos Dutch, Flemish
- koekendoos Dutch, Flemish
- muziekdoos Dutch, Flemish
- onderbouwen Dutch, Flemish
- opbouwen Dutch, Flemish
- pillendoos Dutch, Flemish
- poepdoos Dutch, Flemish
- schminkdoos Dutch, Flemish
- schoenendoos Dutch, Flemish
- sigarendoos Dutch, Flemish
- snuifdoos Dutch, Flemish
- speeldoos Dutch, Flemish
- sporendoos Dutch, Flemish
- stekkerdoos Dutch, Flemish
- taartdoos Dutch, Flemish
- tondeldoos Dutch, Flemish
- verbanddoos Dutch, Flemish
- verbouwen Dutch, Flemish
- verhuisdoos Dutch, Flemish
- volbouwen Dutch, Flemish
- wandcontactdoos Dutch, Flemish
- dus Indonesian
- bouwen Middle Dutch
- dose Middle Dutch
- bou Afrikaans
- doos Afrikaans
- dosu Sranan Tongo
- doos
- bouwen
- bouwer
- bouwman
- bouwsel
- bouwput
- bouwvak
- bouwland
- bebouwen
- poepdoos
- bouwwerf
- bouwpaus
- kijkdoos
- bouwheer
- bouwlamp
- opbouwen
- aanbouwen
- herbouwen
- snuifdoos
- speeldoos
- volbouwen
- bouwwoede
- taartdoos
- verbouwen
- bouwplaats
- sporendoos
- muziekdoos
- pillendoos
- brilledoos
- koekendoos
- doosvrucht
- tondeldoos
- sigarendoos
- verbanddoos
- bouwmeester
- onderbouwen
- brillendoos
- schminkdoos
- verhuisdoos
- contactdoos
- stekkerdoos
- schoenendoos
- bouwnijverheid
- wandcontactdoos