verbanddoos
Dutch (Brabantic)
/vərˈbɑn(t)ˌdoːs/
noun
Definitions
- A first-aid box.
Etymology
Compound from Dutch, Flemish verband (bandage) + Dutch, Flemish doos (box, vagina, stupid).
Origin
Dutch (Brabantic)
doos
Gloss
box, vagina, stupid
Concept
Semantic Field
Modern world
Ontological Category
Action/Process
Kanji
膣
Emoji
🥊 🍱 🎁 📁 📂 📤️ 📥️ 📦️ 🗃️ 🗄️ 🗳️ 🧃
Timeline
Distribution of cognates by language
Geogrpahic distribution of cognates
Cognates and derived terms
- band Dutch, Flemish
- bouwdoos Dutch, Flemish
- brilledoos Dutch, Flemish
- brillendoos Dutch, Flemish
- contactdoos Dutch, Flemish
- doos Dutch, Flemish
- doosvrucht Dutch, Flemish
- gipsverband Dutch, Flemish
- kijkdoos Dutch, Flemish
- koekendoos Dutch, Flemish
- maandverband Dutch, Flemish
- muziekdoos Dutch, Flemish
- noodverband Dutch, Flemish
- pillendoos Dutch, Flemish
- poepdoos Dutch, Flemish
- samenwerkingsverband Dutch, Flemish
- schminkdoos Dutch, Flemish
- schoenendoos Dutch, Flemish
- sigarendoos Dutch, Flemish
- snelverband Dutch, Flemish
- snuifdoos Dutch, Flemish
- speeldoos Dutch, Flemish
- sporendoos Dutch, Flemish
- stekkerdoos Dutch, Flemish
- taartdoos Dutch, Flemish
- tondeldoos Dutch, Flemish
- verband Dutch, Flemish
- verhuisdoos Dutch, Flemish
- wandcontactdoos Dutch, Flemish
- dus Indonesian
- perban Indonesian
- dose Middle Dutch
- verbant Middle Dutch
- doos Afrikaans
- dosu Sranan Tongo
- doos
- band
- verband
- kijkdoos
- poepdoos
- bouwdoos
- taartdoos
- snuifdoos
- speeldoos
- brilledoos
- koekendoos
- doosvrucht
- tondeldoos
- sporendoos
- muziekdoos
- pillendoos
- snelverband
- gipsverband
- schminkdoos
- noodverband
- sigarendoos
- verhuisdoos
- contactdoos
- stekkerdoos
- brillendoos
- schoenendoos
- maandverband
- wandcontactdoos
- samenwerkingsverband