stekkerdoos
Dutch (Brabantic)
noun
Definitions
- multiple socket; power strip
Etymology
Compound from Dutch, Flemish stekker (plug) + Dutch, Flemish doos (box, vagina, stupid).
Origin
Dutch (Brabantic)
doos
Gloss
box, vagina, stupid
Concept
Semantic Field
Modern world
Ontological Category
Action/Process
Kanji
膣
Emoji
🥊 🍱 🎁 📁 📂 📤️ 📥️ 📦️ 🗃️ 🗄️ 🗳️ 🧃
Timeline
Distribution of cognates by language
Geogrpahic distribution of cognates
Cognates and derived terms
- Stecker German
- bouwdoos Dutch, Flemish
- brilledoos Dutch, Flemish
- brillendoos Dutch, Flemish
- contactdoos Dutch, Flemish
- dominostekker Dutch, Flemish
- doos Dutch, Flemish
- doosvrucht Dutch, Flemish
- kijkdoos Dutch, Flemish
- koekendoos Dutch, Flemish
- muziekdoos Dutch, Flemish
- pillendoos Dutch, Flemish
- poepdoos Dutch, Flemish
- reisstekker Dutch, Flemish
- schminkdoos Dutch, Flemish
- schoenendoos Dutch, Flemish
- sigarendoos Dutch, Flemish
- snuifdoos Dutch, Flemish
- speeldoos Dutch, Flemish
- sporendoos Dutch, Flemish
- stekker Dutch, Flemish
- taartdoos Dutch, Flemish
- tondeldoos Dutch, Flemish
- tussenstekker Dutch, Flemish
- verbanddoos Dutch, Flemish
- verhuisdoos Dutch, Flemish
- verloopstekker Dutch, Flemish
- wandcontactdoos Dutch, Flemish
- wereldstekker Dutch, Flemish
- dus Indonesian
- steker Indonesian
- dose Middle Dutch
- doos Afrikaans
- dosu Sranan Tongo
- doos
- stekker
- poepdoos
- kijkdoos
- bouwdoos
- snuifdoos
- speeldoos
- taartdoos
- sporendoos
- muziekdoos
- pillendoos
- brilledoos
- koekendoos
- doosvrucht
- tondeldoos
- sigarendoos
- verbanddoos
- brillendoos
- reisstekker
- schminkdoos
- verhuisdoos
- contactdoos
- schoenendoos
- tussenstekker
- wereldstekker
- dominostekker
- verloopstekker
- wandcontactdoos