achterbak
Dutch (Brabantic)
/ˈɑx.tərˌbɑk/
noun
Definitions
- A boot, a trunk; a luggage compartment at the back of a car.
Etymology
Compound from Dutch, Flemish achter (behind, back, rear-, after) + Dutch, Flemish bak (box, container, tray, chin, car, cheek, ride, crate, vehicle, theatre box, tub, vessel, rear, sidecar, case).
Origin
Dutch (Brabantic)
bak
Gloss
box, container, tray, chin, car, cheek, ride, crate, vehicle, theatre box, tub, vessel, rear, sidecar, case
Concept
Semantic Field
Modern world
Ontological Category
Action/Process
Kanji
箱
Emoji
🥊 🍱 🎁 📁 📂 📤️ 📥️ 📦️ 🗃️ 🗄️ 🗳️ 🧃
Timeline
Distribution of cognates by language
Geogrpahic distribution of cognates
Cognates and derived terms
- Achterhoek Dutch, Flemish
- achter Dutch, Flemish
- achteraf Dutch, Flemish
- achterban Dutch, Flemish
- achterblijven Dutch, Flemish
- achterbout Dutch, Flemish
- achterbuurt Dutch, Flemish
- achterdeel Dutch, Flemish
- achterdek Dutch, Flemish
- achterdenken Dutch, Flemish
- achterdeur Dutch, Flemish
- achtereen Dutch, Flemish
- achtereenvolgend Dutch, Flemish
- achtereind Dutch, Flemish
- achtergevel Dutch, Flemish
- achtergrond Dutch, Flemish
- achterhoede Dutch, Flemish
- achterhoofd Dutch, Flemish
- achterhuis Dutch, Flemish
- achterin Dutch, Flemish
- achterjaar Dutch, Flemish
- achterkamer Dutch, Flemish
- achterkant Dutch, Flemish
- achterkasteel Dutch, Flemish
- achterklap Dutch, Flemish
- achterkleinkind Dutch, Flemish
- achterkousig Dutch, Flemish
- achterlaadgeweer Dutch, Flemish
- achterlader Dutch, Flemish
- achterland Dutch, Flemish
- achterlaten Dutch, Flemish
- achterleen Dutch, Flemish
- achterlijf Dutch, Flemish
- achterlijk Dutch, Flemish
- achtermiddag Dutch, Flemish
- achterna Dutch, Flemish
- achternaam Dutch, Flemish
- achterneef Dutch, Flemish
- achternicht Dutch, Flemish
- achternoen Dutch, Flemish
- achterom Dutch, Flemish
- achterop Dutch, Flemish
- achterover Dutch, Flemish
- achterplan Dutch, Flemish
- achterpoort Dutch, Flemish
- achterpoot Dutch, Flemish
- achterruit Dutch, Flemish
- achterruitenwisser Dutch, Flemish
- achterschip Dutch, Flemish
- achterstand Dutch, Flemish
- achterste Dutch, Flemish
- achtersteven Dutch, Flemish
- achtertocht Dutch, Flemish
- achtertuin Dutch, Flemish
- achteruit Dutch, Flemish
- achtervloed Dutch, Flemish
- achtervoegsel Dutch, Flemish
- achtervork Dutch, Flemish
- achterwaarts Dutch, Flemish
- achterwerk Dutch, Flemish
- achterzak Dutch, Flemish
- achterzeil Dutch, Flemish
- achterzetsel Dutch, Flemish
- afvalbak Dutch, Flemish
- afwasbak Dutch, Flemish
- asbak Dutch, Flemish
- bak Dutch, Flemish
- bakbaard Dutch, Flemish
- bakbeest Dutch, Flemish
- bakboord Dutch, Flemish
- bakfiets Dutch, Flemish
- bakkebaard Dutch, Flemish
- bakkenist Dutch, Flemish
- bakkes Dutch, Flemish
- baktand Dutch, Flemish
- bloembak Dutch, Flemish
- broeibak Dutch, Flemish
- bullebak Dutch, Flemish
- engelenbak Dutch, Flemish
- etensbak Dutch, Flemish
- fichebak Dutch, Flemish
- glasbak Dutch, Flemish
- handbak Dutch, Flemish
- kaartenbak Dutch, Flemish
- kattenbak Dutch, Flemish
- kofferbak Dutch, Flemish
- kweekbak Dutch, Flemish
- letterbak Dutch, Flemish
- naftbak Dutch, Flemish
- paraplubak Dutch, Flemish
- pisbak Dutch, Flemish
- plantenbak Dutch, Flemish
- pooierbak Dutch, Flemish
- prullenbak Dutch, Flemish
- ragbak Dutch, Flemish
- sjoelbak Dutch, Flemish
- slabak Dutch, Flemish
- spoelbak Dutch, Flemish
- versnellingsbak Dutch, Flemish
- voerbak Dutch, Flemish
- vuilbak Dutch, Flemish
- vuilnisbak Dutch, Flemish
- wasbak Dutch, Flemish
- zandbak Dutch, Flemish
- zeepbak Dutch, Flemish
- bac French
- achter Middle Dutch
- agter Afrikaans
- bak Afrikaans
- baki Sranan Tongo
- bak
- asbak
- wasbak
- pisbak
- bakkes
- slabak
- achter
- ragbak
- voerbak
- zeepbak
- zandbak
- baktand
- vuilbak
- naftbak
- glasbak
- handbak
- fichebak
- afvalbak
- broeibak
- bakbaard
- etensbak
- spoelbak
- bullebak
- sjoelbak
- bakboord
- kweekbak
- bakfiets
- achterom
- bakbeest
- achterop
- achterna
- afwasbak
- achteraf
- bloembak
- achterin
- achterzak
- pooierbak
- achteruit
- kattenbak
- letterbak
- achterban
- achtereen
- achterste
- achterdek
- bakkenist
- kofferbak
- achterneef
- achterlijk
- vuilnisbak
- achterdeel
- achterhuis
- achterlijf
- achterdeur
- Achterhoek
- achtereind
- achternoen
- achterplan
- achterwerk
- achterzeil
- achtervork
- achterjaar
- achterleen
- achterbout
- achterland
- kaartenbak
- achtertuin
- achterruit
- achterover
- paraplubak
- achterpoot
- prullenbak
- achterkant
- achternaam
- achterklap
- bakkebaard
- plantenbak
- engelenbak
- achterlaten
- achtervloed
- achtertocht
- achterkamer
- achternicht
- achterbuurt
- achterschip
- achterhoede
- achterhoofd
- achterstand
- achterpoort
- achtergrond
- achterlader
- achtergevel
- achtersteven
- achterkousig
- achterzetsel
- achtermiddag
- achterdenken
- achterwaarts
- achterkasteel
- achtervoegsel
- achterblijven
- achterkleinkind
- versnellingsbak
- achterlaadgeweer
- achtereenvolgend
- achterruitenwisser