taalgrens
Dutch (Brabantic)
/ˈtaːl.ɣrɛns/
noun
Definitions
- a language border, a boundary separating two language areas
Etymology
Compound from Dutch, Flemish taal (language, speech) + Dutch, Flemish grens (border, boundary, frontier).
Origin
Dutch (Brabantic)
grens
Gloss
border, boundary, frontier
Concept
Semantic Field
Social and political relations
Ontological Category
Person/Thing
Kanji
端
Emoji
Timeline
Distribution of cognates by language
Geogrpahic distribution of cognates
Cognates and derived terms
- Duitstalig Dutch, Flemish
- Engelstalig Dutch, Flemish
- Mandarijn Dutch, Flemish
- Nederlandstalig Dutch, Flemish
- aantaal Dutch, Flemish
- ambtstaal Dutch, Flemish
- anderstalig Dutch, Flemish
- armoedegrens Dutch, Flemish
- bastaardtaal Dutch, Flemish
- bestuurstaal Dutch, Flemish
- boeventaal Dutch, Flemish
- boomgrens Dutch, Flemish
- bovengrens Dutch, Flemish
- bronnentaal Dutch, Flemish
- creooltaal Dutch, Flemish
- cultuurtaal Dutch, Flemish
- dieventaal Dutch, Flemish
- dochtertaal Dutch, Flemish
- eenheidstaal Dutch, Flemish
- eentalig Dutch, Flemish
- gebarentaal Dutch, Flemish
- geheimtaal Dutch, Flemish
- gemeentegrens Dutch, Flemish
- grens Dutch, Flemish
- grensgebied Dutch, Flemish
- grenslaag Dutch, Flemish
- grensmark Dutch, Flemish
- grensoorlog Dutch, Flemish
- grensweer Dutch, Flemish
- grenzeloos Dutch, Flemish
- grenzen Dutch, Flemish
- hulptaal Dutch, Flemish
- kindertaal Dutch, Flemish
- kunsttaal Dutch, Flemish
- landgrens Dutch, Flemish
- landsgrens Dutch, Flemish
- lekentaal Dutch, Flemish
- lichaamstaal Dutch, Flemish
- meertalig Dutch, Flemish
- moedertaal Dutch, Flemish
- moerstaal Dutch, Flemish
- normtaal Dutch, Flemish
- oertaal Dutch, Flemish
- omgangstaal Dutch, Flemish
- ondergrens Dutch, Flemish
- oostgrens Dutch, Flemish
- programmeertaal Dutch, Flemish
- provinciegrens Dutch, Flemish
- regenboogtaal Dutch, Flemish
- schrijftaal Dutch, Flemish
- schuimtaal Dutch, Flemish
- schuttingtaal Dutch, Flemish
- sneeuwgrens Dutch, Flemish
- spreektaal Dutch, Flemish
- standaardtaal Dutch, Flemish
- streektaal Dutch, Flemish
- taal Dutch, Flemish
- taalbeleid Dutch, Flemish
- taalbond Dutch, Flemish
- taalcontact Dutch, Flemish
- taalcursus Dutch, Flemish
- taaldood Dutch, Flemish
- taaleigen Dutch, Flemish
- taaleiland Dutch, Flemish
- taalfamilie Dutch, Flemish
- taalfilosofe Dutch, Flemish
- taalfilosofie Dutch, Flemish
- taalfilosoof Dutch, Flemish
- taalgebied Dutch, Flemish
- taalgevoel Dutch, Flemish
- taalgids Dutch, Flemish
- taalkloof Dutch, Flemish
- taalkunde Dutch, Flemish
- taalleemte Dutch, Flemish
- taalliefhebber Dutch, Flemish
- taalpolitiek Dutch, Flemish
- taalrol Dutch, Flemish
- taalstrijd Dutch, Flemish
- taaluiting Dutch, Flemish
- taalverwerving Dutch, Flemish
- taalwetenschap Dutch, Flemish
- talenkennis Dutch, Flemish
- talig Dutch, Flemish
- toontaal Dutch, Flemish
- turbotaal Dutch, Flemish
- tussentaal Dutch, Flemish
- tweetalig Dutch, Flemish
- vaagtaal Dutch, Flemish
- voertaal Dutch, Flemish
- volkstaal Dutch, Flemish
- wantaal Dutch, Flemish
- wereldtaal Dutch, Flemish
- wetenschapstaal Dutch, Flemish
- tale Middle Dutch
- tāle Middle Dutch
- grens Afrikaans
- taal Afrikaans
- grense Middle Low German
- taal
- talig
- grens
- aantaal
- oertaal
- wantaal
- taalrol
- grenzen
- vaagtaal
- voertaal
- normtaal
- taalbond
- taalgids
- hulptaal
- eentalig
- toontaal
- taaldood
- lekentaal
- grensweer
- moerstaal
- tweetalig
- landgrens
- turbotaal
- volkstaal
- meertalig
- oostgrens
- kunsttaal
- Mandarijn
- taalkunde
- grenslaag
- taalkloof
- taaleigen
- ambtstaal
- boomgrens
- grensmark
- ondergrens
- taalgevoel
- taalcursus
- taalgebied
- creooltaal
- landsgrens
- grenzeloos
- dieventaal
- streektaal
- taalbeleid
- wereldtaal
- taaluiting
- moedertaal
- taalleemte
- spreektaal
- Duitstalig
- schuimtaal
- kindertaal
- taalstrijd
- tussentaal
- geheimtaal
- boeventaal
- taaleiland
- bovengrens
- dochtertaal
- talenkennis
- cultuurtaal
- omgangstaal
- schrijftaal
- taalfamilie
- grensoorlog
- grensgebied
- sneeuwgrens
- Engelstalig
- bronnentaal
- taalcontact
- gebarentaal
- anderstalig
- eenheidstaal
- taalfilosoof
- armoedegrens
- bestuurstaal
- lichaamstaal
- bastaardtaal
- taalpolitiek
- taalfilosofe
- schuttingtaal
- taalfilosofie
- regenboogtaal
- gemeentegrens
- standaardtaal
- taalverwerving
- taalliefhebber
- taalwetenschap
- provinciegrens
- wetenschapstaal
- programmeertaal
- Nederlandstalig