ondergrens
Dutch (Brabantic)
/ˈɔn.dərˌɣrɛns/
noun
Definitions
- lower limit, lower border
Etymology
Compound from Dutch, Flemish onder (under, below, sub-, lower, down, among) + Dutch, Flemish grens (border, boundary, frontier).
Origin
Dutch (Brabantic)
grens
Gloss
border, boundary, frontier
Concept
Semantic Field
Social and political relations
Ontological Category
Person/Thing
Kanji
端
Emoji
Timeline
Distribution of cognates by language
Geogrpahic distribution of cognates
Cognates and derived terms
- armoedegrens Dutch, Flemish
- boomgrens Dutch, Flemish
- bovengrens Dutch, Flemish
- gemeentegrens Dutch, Flemish
- grens Dutch, Flemish
- grensgebied Dutch, Flemish
- grenslaag Dutch, Flemish
- grensmark Dutch, Flemish
- grensoorlog Dutch, Flemish
- grensweer Dutch, Flemish
- grenzeloos Dutch, Flemish
- grenzen Dutch, Flemish
- landgrens Dutch, Flemish
- landsgrens Dutch, Flemish
- onder Dutch, Flemish
- onderaanvoerder Dutch, Flemish
- onderaards Dutch, Flemish
- onderarm Dutch, Flemish
- onderbaas Dutch, Flemish
- onderbazin Dutch, Flemish
- onderbewust Dutch, Flemish
- onderbewustzijn Dutch, Flemish
- onderbrengen Dutch, Flemish
- onderbroek Dutch, Flemish
- onderbuik Dutch, Flemish
- onderbuur Dutch, Flemish
- onderdak Dutch, Flemish
- onderdompelen Dutch, Flemish
- onderdruk Dutch, Flemish
- onderduiken Dutch, Flemish
- ondereen Dutch, Flemish
- ondergang Dutch, Flemish
- ondergistend Dutch, Flemish
- ondergoed Dutch, Flemish
- ondergroei Dutch, Flemish
- ondergrond Dutch, Flemish
- ondergronds Dutch, Flemish
- onderheien Dutch, Flemish
- onderhevig Dutch, Flemish
- onderhuren Dutch, Flemish
- onderjurk Dutch, Flemish
- onderkaak Dutch, Flemish
- onderkin Dutch, Flemish
- onderklasse Dutch, Flemish
- onderkomen Dutch, Flemish
- onderkoning Dutch, Flemish
- onderlegger Dutch, Flemish
- onderliggend Dutch, Flemish
- onderlimiet Dutch, Flemish
- onderling Dutch, Flemish
- onderlip Dutch, Flemish
- onderlopen Dutch, Flemish
- ondermaans Dutch, Flemish
- onderonsje Dutch, Flemish
- onderpand Dutch, Flemish
- onderrok Dutch, Flemish
- ondersneeuwen Dutch, Flemish
- onderst Dutch, Flemish
- onderstaand Dutch, Flemish
- onderstel Dutch, Flemish
- onderstromen Dutch, Flemish
- onderstroom Dutch, Flemish
- onderstuiven Dutch, Flemish
- ondertussen Dutch, Flemish
- onderverdelen Dutch, Flemish
- onderverdeling Dutch, Flemish
- onderwaterzicht Dutch, Flemish
- onderwereld Dutch, Flemish
- onderwerp Dutch, Flemish
- onderzeeboot Dutch, Flemish
- onderzeedienst Dutch, Flemish
- onderzees Dutch, Flemish
- onderzeevloot Dutch, Flemish
- onderzeeër Dutch, Flemish
- onderzetter Dutch, Flemish
- onderzijde Dutch, Flemish
- oostgrens Dutch, Flemish
- provinciegrens Dutch, Flemish
- sneeuwgrens Dutch, Flemish
- taalgrens Dutch, Flemish
- onder Middle Dutch
- grens Afrikaans
- onder Afrikaans
- grense Middle Low German
- onder
- grens
- grenzen
- onderst
- onderdak
- onderkin
- onderlip
- onderarm
- onderrok
- ondereen
- taalgrens
- onderbuur
- grensweer
- onderbuik
- ondergoed
- onderstel
- oostgrens
- ondergang
- onderbaas
- onderpand
- onderwerp
- onderkaak
- boomgrens
- onderling
- grensmark
- onderdruk
- landgrens
- onderjurk
- grenslaag
- onderzees
- onderhuren
- landsgrens
- onderzeeër
- onderlopen
- onderbazin
- ondergroei
- onderheien
- bovengrens
- onderbroek
- onderaards
- onderzijde
- grenzeloos
- onderonsje
- onderkomen
- ondergrond
- ondermaans
- onderhevig
- onderkoning
- onderwereld
- ondergronds
- onderstroom
- grensoorlog
- grensgebied
- ondertussen
- onderklasse
- onderlimiet
- onderzetter
- onderlegger
- onderstaand
- onderbewust
- sneeuwgrens
- onderduiken
- onderstuiven
- onderbrengen
- ondergistend
- onderliggend
- onderstromen
- onderzeeboot
- armoedegrens
- onderdompelen
- gemeentegrens
- onderverdelen
- ondersneeuwen
- onderzeevloot
- onderzeedienst
- provinciegrens
- onderverdeling
- onderwaterzicht
- onderbewustzijn
- onderaanvoerder