gemeentegrens
Dutch (Brabantic)
/ɣəˈmeːn.təˌɣrɛns/
noun
Definitions
- municipal boundary
Etymology
Compound from Dutch, Flemish gemeente (municipality, town) + Dutch, Flemish grens (border, boundary, frontier).
Origin
Dutch (Brabantic)
grens
Gloss
border, boundary, frontier
Concept
Semantic Field
Social and political relations
Ontological Category
Person/Thing
Kanji
端
Emoji
Timeline
Distribution of cognates by language
Geogrpahic distribution of cognates
Cognates and derived terms
- armoedegrens Dutch, Flemish
- boomgrens Dutch, Flemish
- bovengrens Dutch, Flemish
- deelgemeente Dutch, Flemish
- fusiegemeente Dutch, Flemish
- gemeen Dutch, Flemish
- gemeente Dutch, Flemish
- gemeenteambtenaar Dutch, Flemish
- gemeentebestuur Dutch, Flemish
- gemeentehuis Dutch, Flemish
- gemeentelijk Dutch, Flemish
- gemeenteraad Dutch, Flemish
- gemeentewerken Dutch, Flemish
- grens Dutch, Flemish
- grensgebied Dutch, Flemish
- grenslaag Dutch, Flemish
- grensmark Dutch, Flemish
- grensoorlog Dutch, Flemish
- grensweer Dutch, Flemish
- grenzeloos Dutch, Flemish
- grenzen Dutch, Flemish
- landgrens Dutch, Flemish
- landsgrens Dutch, Flemish
- ondergrens Dutch, Flemish
- oostgrens Dutch, Flemish
- provinciegrens Dutch, Flemish
- sneeuwgrens Dutch, Flemish
- taalgrens Dutch, Flemish
- geminte Indonesian
- haminte Indonesian
- gemeende Middle Dutch
- gemeente Afrikaans
- grens Afrikaans
- grense Middle Low German
- gemeente Western Frisian
- grens
- gemeen
- grenzen
- gemeente
- grensweer
- taalgrens
- boomgrens
- oostgrens
- grensmark
- grenslaag
- landgrens
- landsgrens
- grenzeloos
- ondergrens
- bovengrens
- grensoorlog
- grensgebied
- sneeuwgrens
- armoedegrens
- gemeentelijk
- deelgemeente
- gemeentehuis
- gemeenteraad
- fusiegemeente
- gemeentewerken
- provinciegrens
- gemeentebestuur
- gemeenteambtenaar