halfrond
Dutch (Brabantic)
/ˈɦɑlf.rɔnt/, /ɦɑlfˈrɔnt/
noun
Definitions
- (geography) hemisphere
Etymology
Compound from Dutch, Flemish half (half, semi-, half-) + Dutch, Flemish rond (round, around).
Origin
Dutch (Brabantic)
rond
Gloss
round, around
Concept
Semantic Field
Spatial relations
Ontological Category
Property
Emoji
🌛 🌜️
Timeline
Distribution of cognates by language
Geogrpahic distribution of cognates
Cognates and derived terms
- achthalf Dutch, Flemish
- anderhalf Dutch, Flemish
- bolrond Dutch, Flemish
- half Dutch, Flemish
- halfbakken Dutch, Flemish
- halfbloed Dutch, Flemish
- halfdek Dutch, Flemish
- halfedelsteen Dutch, Flemish
- halfgaar Dutch, Flemish
- halfhartig Dutch, Flemish
- halfkoets Dutch, Flemish
- halfpijp Dutch, Flemish
- halfschaduw Dutch, Flemish
- halfslachtig Dutch, Flemish
- halfuur Dutch, Flemish
- halfvlak Dutch, Flemish
- halveren Dutch, Flemish
- holrond Dutch, Flemish
- rond Dutch, Flemish
- rondborstig Dutch, Flemish
- ronddraven Dutch, Flemish
- rondgang Dutch, Flemish
- rondhangen Dutch, Flemish
- rondhout Dutch, Flemish
- rondkomen Dutch, Flemish
- rondom Dutch, Flemish
- rondpunt Dutch, Flemish
- rondreis Dutch, Flemish
- rondscharrelen Dutch, Flemish
- rondtrekken Dutch, Flemish
- rondvaart Dutch, Flemish
- rondweg Dutch, Flemish
- rondworm Dutch, Flemish
- half Middle Dutch
- half Afrikaans
- halfrond Afrikaans
- rond Afrikaans
- rònt Papiamentu
- rond
- half
- rondom
- bolrond
- halfdek
- halfuur
- holrond
- rondweg
- rondhout
- rondgang
- halfvlak
- rondreis
- halfpijp
- halfgaar
- halveren
- rondworm
- rondpunt
- achthalf
- halfkoets
- rondkomen
- rondvaart
- halfbloed
- anderhalf
- halfbakken
- rondhangen
- ronddraven
- halfhartig
- rondtrekken
- rondborstig
- halfschaduw
- halfslachtig
- halfedelsteen
- rondscharrelen