zakkenwasser
Dutch (Brabantic)
/ˈzɑ.kə(n)ˌʋɑ.sər/
noun
Definitions
- (informal) fool, oaf, tool
Etymology
Affix from Dutch, Flemish zak (pocket, bag, sack, scrotum) + Dutch, Flemish wassen (wash, grow, launder, grown, increase).
Origin
Dutch (Brabantic)
wassen
Gloss
wash, grow, launder, grown, increase
Concept
Semantic Field
Basic actions and technology
Ontological Category
Action/Process
Kanji
殖
Emoji
🚿 🛁
Timeline
Distribution of cognates by language
Geogrpahic distribution of cognates
Cognates and derived terms
- sack English
- aanwassen Dutch, Flemish
- achterzak Dutch, Flemish
- afwassen Dutch, Flemish
- autowasstraat Dutch, Flemish
- binnenzak Dutch, Flemish
- bultzak Dutch, Flemish
- dikzak Dutch, Flemish
- gewas Dutch, Flemish
- klootzak Dutch, Flemish
- knapzak Dutch, Flemish
- kontzak Dutch, Flemish
- kunstmestzak Dutch, Flemish
- lamzak Dutch, Flemish
- luchtzak Dutch, Flemish
- ontwassen Dutch, Flemish
- papzak Dutch, Flemish
- pennenzak Dutch, Flemish
- postzak Dutch, Flemish
- puntzak Dutch, Flemish
- rugzak Dutch, Flemish
- schoonwassen Dutch, Flemish
- slaapzak Dutch, Flemish
- theezak Dutch, Flemish
- trekzak Dutch, Flemish
- vetzak Dutch, Flemish
- volwassen Dutch, Flemish
- vuilzak Dutch, Flemish
- wangzak Dutch, Flemish
- wasautomaat Dutch, Flemish
- wasbak Dutch, Flemish
- wasbeer Dutch, Flemish
- wasbenzine Dutch, Flemish
- wasdom Dutch, Flemish
- wasgelegenheid Dutch, Flemish
- wasgoed Dutch, Flemish
- washand Dutch, Flemish
- waskeuken Dutch, Flemish
- waskom Dutch, Flemish
- wasmachine Dutch, Flemish
- wasmiddel Dutch, Flemish
- waspoeder Dutch, Flemish
- wassen Dutch, Flemish
- wassenaar Dutch, Flemish
- wasser Dutch, Flemish
- wasserij Dutch, Flemish
- wasstraat Dutch, Flemish
- wastafel Dutch, Flemish
- witwassen Dutch, Flemish
- zak Dutch, Flemish
- zakdoek Dutch, Flemish
- zakformaat Dutch, Flemish
- zakhorloge Dutch, Flemish
- zakkam Dutch, Flemish
- zakkenrollen Dutch, Flemish
- zakkenroller Dutch, Flemish
- zakkenvuller Dutch, Flemish
- zakkerig Dutch, Flemish
- zaklamp Dutch, Flemish
- zaklantaarn Dutch, Flemish
- zakmes Dutch, Flemish
- zakpijp Dutch, Flemish
- zakrekenaar Dutch, Flemish
- zakwoordenboek Dutch, Flemish
- zandzak Dutch, Flemish
- zuurzak Dutch, Flemish
- saku Indonesian
- sac Middle Dutch
- wasschen Middle Dutch
- zak
- gewas
- wassen
- wasser
- rugzak
- zakkam
- lamzak
- wasbak
- papzak
- vetzak
- zakmes
- dikzak
- waskom
- wasdom
- trekzak
- wasgoed
- postzak
- zandzak
- zakpijp
- zakdoek
- bultzak
- knapzak
- theezak
- wasbeer
- puntzak
- wangzak
- zaklamp
- zuurzak
- washand
- kontzak
- vuilzak
- wasserij
- luchtzak
- klootzak
- wastafel
- afwassen
- slaapzak
- zakkerig
- achterzak
- wasmiddel
- witwassen
- waskeuken
- waspoeder
- ontwassen
- aanwassen
- wasstraat
- volwassen
- binnenzak
- wassenaar
- pennenzak
- wasbenzine
- wasmachine
- zakformaat
- zakhorloge
- wasautomaat
- zakrekenaar
- zaklantaarn
- schoonwassen
- zakkenvuller
- zakkenrollen
- kunstmestzak
- zakkenroller
- autowasstraat
- wasgelegenheid
- zakwoordenboek