omroepen
Dutch (Brabantic)
verb
Definitions
- to broadcast, announce
Etymology
Compound from Dutch, Flemish om (around) + Dutch, Flemish roepen (shout, call, summon, cry out).
Origin
Dutch (Brabantic)
roepen
Gloss
shout, call, summon, cry out
Concept
Semantic Field
Speech and language
Ontological Category
Action/Process
Emoji
Timeline
Distribution of cognates by language
Geogrpahic distribution of cognates
Cognates and derived terms
- aanroepen Dutch, Flemish
- achterom Dutch, Flemish
- beroepen Dutch, Flemish
- bijeenroepen Dutch, Flemish
- herroepen Dutch, Flemish
- inroepen Dutch, Flemish
- om Dutch, Flemish
- ombouw Dutch, Flemish
- ombrengen Dutch, Flemish
- omdopen Dutch, Flemish
- omdraaien Dutch, Flemish
- omdrinken Dutch, Flemish
- omgaan Dutch, Flemish
- omgang Dutch, Flemish
- omhakken Dutch, Flemish
- omhoog Dutch, Flemish
- omkeer Dutch, Flemish
- omkeren Dutch, Flemish
- omkijken Dutch, Flemish
- omkleden Dutch, Flemish
- omkomen Dutch, Flemish
- omkopen Dutch, Flemish
- omlaag Dutch, Flemish
- omleggen Dutch, Flemish
- omleiden Dutch, Flemish
- omloop Dutch, Flemish
- omlopen Dutch, Flemish
- ommekeer Dutch, Flemish
- ommetje Dutch, Flemish
- omrekenen Dutch, Flemish
- omrijden Dutch, Flemish
- omroep Dutch, Flemish
- omroeper Dutch, Flemish
- omroepster Dutch, Flemish
- omslaan Dutch, Flemish
- omslag Dutch, Flemish
- omspringen Dutch, Flemish
- omstaan Dutch, Flemish
- omstander Dutch, Flemish
- omstandig Dutch, Flemish
- omstandigheid Dutch, Flemish
- omstreek Dutch, Flemish
- omtoveren Dutch, Flemish
- omtrek Dutch, Flemish
- omtrekken Dutch, Flemish
- omvallen Dutch, Flemish
- omver Dutch, Flemish
- omvliegen Dutch, Flemish
- omvoegsel Dutch, Flemish
- omvolking Dutch, Flemish
- omvormen Dutch, Flemish
- omwaaien Dutch, Flemish
- omweg Dutch, Flemish
- omwentelen Dutch, Flemish
- omwoelen Dutch, Flemish
- omzet Dutch, Flemish
- omzichtig Dutch, Flemish
- omzien Dutch, Flemish
- omzomen Dutch, Flemish
- omzwermen Dutch, Flemish
- omzwerven Dutch, Flemish
- omzweven Dutch, Flemish
- oproepen Dutch, Flemish
- overroepen Dutch, Flemish
- roepen Dutch, Flemish
- roeper Dutch, Flemish
- roeping Dutch, Flemish
- roepletters Dutch, Flemish
- roepnaam Dutch, Flemish
- roeptoeter Dutch, Flemish
- rondom Dutch, Flemish
- samenroepen Dutch, Flemish
- uitroepen Dutch, Flemish
- waarom Dutch, Flemish
- ombe Middle Dutch
- roepen Middle Dutch
- roep Afrikaans
- om
- omver
- omweg
- omzet
- omloop
- roepen
- waarom
- omlaag
- ombouw
- omzien
- omgang
- roeper
- omkeer
- omhoog
- omroep
- omgaan
- omslag
- omtrek
- rondom
- omkomen
- omkeren
- omstaan
- roeping
- omzomen
- omdopen
- omlopen
- omslaan
- ommetje
- omkopen
- omkijken
- achterom
- omwaaien
- omzweven
- oproepen
- omroeper
- omvallen
- roepnaam
- omkleden
- omrijden
- ommekeer
- omhakken
- omwoelen
- inroepen
- omleggen
- omstreek
- omleiden
- omvormen
- beroepen
- omstander
- omvoegsel
- uitroepen
- omvolking
- omrekenen
- omdraaien
- omtoveren
- herroepen
- omtrekken
- omstandig
- omdrinken
- ombrengen
- omzichtig
- omvliegen
- omzwerven
- aanroepen
- omzwermen
- omwentelen
- overroepen
- omroepster
- roeptoeter
- omspringen
- roepletters
- samenroepen
- bijeenroepen
- omstandigheid