omzien
Dutch (Brabantic)
/ˈɔm.zin/
verb
Definitions
- (intransitive) to look back
- (intransitive) to look after to care for/about
- (intransitive) to look around
Etymology
Inherited from Middle Dutch ommesien compound from Dutch, Flemish om (around) + Dutch, Flemish zien (see).
Origin
Dutch (Brabantic)
zien
Gloss
see
Concept
Semantic Field
Sense perception
Ontological Category
Action/Process
Kanji
見
Emoji
🙈 🪚
Timeline
Distribution of cognates by language
Geogrpahic distribution of cognates
Cognates and derived terms
- aanzien Dutch, Flemish
- achterom Dutch, Flemish
- afzien Dutch, Flemish
- bezien Dutch, Flemish
- doorzien Dutch, Flemish
- herzien Dutch, Flemish
- inzien Dutch, Flemish
- neerzien Dutch, Flemish
- om Dutch, Flemish
- ombouw Dutch, Flemish
- ombrengen Dutch, Flemish
- omdopen Dutch, Flemish
- omdraaien Dutch, Flemish
- omdrinken Dutch, Flemish
- omgaan Dutch, Flemish
- omgang Dutch, Flemish
- omhakken Dutch, Flemish
- omhoog Dutch, Flemish
- omkeer Dutch, Flemish
- omkeren Dutch, Flemish
- omkijken Dutch, Flemish
- omkleden Dutch, Flemish
- omkomen Dutch, Flemish
- omkopen Dutch, Flemish
- omlaag Dutch, Flemish
- omleggen Dutch, Flemish
- omleiden Dutch, Flemish
- omloop Dutch, Flemish
- omlopen Dutch, Flemish
- ommekeer Dutch, Flemish
- ommetje Dutch, Flemish
- omrekenen Dutch, Flemish
- omrijden Dutch, Flemish
- omroep Dutch, Flemish
- omroepen Dutch, Flemish
- omslaan Dutch, Flemish
- omslag Dutch, Flemish
- omspringen Dutch, Flemish
- omstaan Dutch, Flemish
- omstander Dutch, Flemish
- omstandig Dutch, Flemish
- omstandigheid Dutch, Flemish
- omstreek Dutch, Flemish
- omtoveren Dutch, Flemish
- omtrek Dutch, Flemish
- omtrekken Dutch, Flemish
- omvallen Dutch, Flemish
- omver Dutch, Flemish
- omvliegen Dutch, Flemish
- omvoegsel Dutch, Flemish
- omvolking Dutch, Flemish
- omvormen Dutch, Flemish
- omwaaien Dutch, Flemish
- omweg Dutch, Flemish
- omwentelen Dutch, Flemish
- omwoelen Dutch, Flemish
- omzet Dutch, Flemish
- omzichtig Dutch, Flemish
- omzomen Dutch, Flemish
- omzwermen Dutch, Flemish
- omzwerven Dutch, Flemish
- omzweven Dutch, Flemish
- ontzien Dutch, Flemish
- overzien Dutch, Flemish
- rondom Dutch, Flemish
- terugzien Dutch, Flemish
- uitzien Dutch, Flemish
- voorzien Dutch, Flemish
- waarom Dutch, Flemish
- zien Dutch, Flemish
- ziener Dutch, Flemish
- zienswaardig Dutch, Flemish
- zienswijze Dutch, Flemish
- ombe Middle Dutch
- ommesien Middle Dutch
- sien Middle Dutch
- sien Afrikaans
- om
- zien
- omver
- omweg
- omzet
- omloop
- waarom
- omlaag
- ombouw
- ziener
- bezien
- inzien
- omgang
- omkeer
- omhoog
- omroep
- afzien
- omgaan
- omslag
- omtrek
- rondom
- omkomen
- omkeren
- omstaan
- aanzien
- ontzien
- omzomen
- omdopen
- herzien
- omlopen
- uitzien
- omslaan
- ommetje
- omkopen
- omkijken
- achterom
- omroepen
- omwaaien
- neerzien
- omzweven
- omvallen
- omkleden
- omrijden
- overzien
- ommekeer
- omhakken
- omwoelen
- omleggen
- voorzien
- omstreek
- omleiden
- omvormen
- doorzien
- omstander
- omvoegsel
- omvolking
- omrekenen
- omdraaien
- omtoveren
- terugzien
- omtrekken
- omstandig
- omdrinken
- ombrengen
- omzichtig
- omvliegen
- omzwerven
- omzwermen
- omwentelen
- zienswijze
- omspringen
- zienswaardig
- omstandigheid