moedermoord
Dutch (Brabantic)
noun
Definitions
- matricide, parricide of one's own mother
- (figuratively) defamation of a motherlike authority figure (a person or an organization such as a hospital)
Etymology
Compound from Dutch, Flemish moeder (mother, uterus, womb) + Dutch, Flemish moord (murder).
Origin
Dutch (Brabantic)
moord
Gloss
murder
Concept
Semantic Field
Law
Ontological Category
Person/Thing
Emoji
Timeline
Distribution of cognates by language
Geogrpahic distribution of cognates
Cognates and derived terms
- Moederdag Dutch, Flemish
- aartsmoeder Dutch, Flemish
- baarmoeder Dutch, Flemish
- bakermoeder Dutch, Flemish
- behuwdmoeder Dutch, Flemish
- betovergrootmoeder Dutch, Flemish
- binnenmoeder Dutch, Flemish
- bonusmoeder Dutch, Flemish
- broedermoord Dutch, Flemish
- buitenmoeder Dutch, Flemish
- duomoeder Dutch, Flemish
- familiemoord Dutch, Flemish
- gezinsmoord Dutch, Flemish
- grootmoeder Dutch, Flemish
- hondenmoeder Dutch, Flemish
- karaktermoord Dutch, Flemish
- kattenmoeder Dutch, Flemish
- kindermoord Dutch, Flemish
- kindmoord Dutch, Flemish
- koningin-moeder Dutch, Flemish
- koningsmoord Dutch, Flemish
- kruikenmoeder Dutch, Flemish
- kunstmoeder Dutch, Flemish
- lustmoord Dutch, Flemish
- massamoord Dutch, Flemish
- moeder Dutch, Flemish
- moederbord Dutch, Flemish
- moederfiets Dutch, Flemish
- moedergodin Dutch, Flemish
- moederhuis Dutch, Flemish
- moederland Dutch, Flemish
- moederliefde Dutch, Flemish
- moederlijk Dutch, Flemish
- moederloog Dutch, Flemish
- moedermelk Dutch, Flemish
- moedernaakt Dutch, Flemish
- moedernegotie Dutch, Flemish
- moederschap Dutch, Flemish
- moederschip Dutch, Flemish
- moedersterfte Dutch, Flemish
- moedertaal Dutch, Flemish
- moedervlek Dutch, Flemish
- moederziel alleen Dutch, Flemish
- moord Dutch, Flemish
- moordaanslag Dutch, Flemish
- moordcijfer Dutch, Flemish
- moorddroom Dutch, Flemish
- moorden Dutch, Flemish
- moordkuil Dutch, Flemish
- onthaalmoeder Dutch, Flemish
- overgrootmoeder Dutch, Flemish
- pleegmoeder Dutch, Flemish
- ravenmoeder Dutch, Flemish
- roofmoord Dutch, Flemish
- schoonmoeder Dutch, Flemish
- seriemoord Dutch, Flemish
- stiefmoeder Dutch, Flemish
- vadermoord Dutch, Flemish
- vergismoord Dutch, Flemish
- volkerenmoord Dutch, Flemish
- zelfmoord Dutch, Flemish
- zustermoord Dutch, Flemish
- moeder Middle Dutch
- mort Middle Dutch
- moeder Afrikaans
- moord Afrikaans
- moord
- moeder
- moorden
- moordkuil
- Moederdag
- kindmoord
- roofmoord
- zelfmoord
- lustmoord
- duomoeder
- baarmoeder
- moorddroom
- moederlijk
- moederbord
- moedermelk
- massamoord
- moedertaal
- moederland
- moederhuis
- moedervlek
- seriemoord
- vadermoord
- moederloog
- aartsmoeder
- kunstmoeder
- vergismoord
- pleegmoeder
- kindermoord
- zustermoord
- bonusmoeder
- grootmoeder
- moederfiets
- bakermoeder
- moordcijfer
- ravenmoeder
- stiefmoeder
- moedergodin
- moederschip
- moederschap
- gezinsmoord
- moedernaakt
- buitenmoeder
- hondenmoeder
- koningsmoord
- behuwdmoeder
- binnenmoeder
- moederliefde
- schoonmoeder
- kattenmoeder
- broedermoord
- familiemoord
- moordaanslag
- onthaalmoeder
- moedersterfte
- kruikenmoeder
- karaktermoord
- moedernegotie
- volkerenmoord
- koningin-moeder
- overgrootmoeder
- moederziel alleen
- betovergrootmoeder