kraamvrouw
Dutch (Brabantic)
/ˈkraːm.vrɑu̯/
noun
Definitions
- woman in childbirth, delivering mother
Etymology
Compound from Dutch, Flemish kraam (childbirth, childbed, stall, child-birth, birth, booth) + Dutch, Flemish vrouw (woman, wife, lady, women, vrouw, mistress).
Origin
Dutch (Brabantic)
vrouw
Gloss
woman, wife, lady, women, vrouw, mistress
Concept
Semantic Field
Kinship
Ontological Category
Person/Thing
Kanji
女
Emoji
👭 👯♀️ 🤼♀️ ⛹️♀️ 🏃♀️ 🏄♀️ 🏊♀️ 🏋️♀️ 🏌️♀️ 👒 👗 👚 👠 👡 👢 👨👩👦 👨👩👦👦 👨👩👧 👨👩👧👦 👨👩👧👧 👩⚕️ 👩⚖️ 👩✈️ 👩❤️👨 👩❤️👩 👩❤️💋👨 👩❤️💋👩 👩🌾 👩🍳 👩🍼 👩🎓 👩🎤 👩🎨 👩🏫 👩🏭 👩👦 👩👦👦 👩👧 👩👧👦 👩👧👧 👩👩👦 👩👩👦👦 👩👩👧 👩👩👧👦 👩👩👧👧 👩💻 👩💼 👩🔧 👩🔬 👩🚀 👩🚒 👩🦯 👩🦰 👩🦱 👩🦲 👩🦳 👩🦼 👩🦽 👪️ 👫 👮♀️ 👰♀️ 👱♀️ 👳♀️ 👵 👷♀️ 💁♀️ 💂♀️ 💃 💆♀️ 💇♀️ 💏 💑 🕵️♀️ 🙅♀️ 🙆♀️ 🙇♀️ 🙋♀️ 🙍♀️ 🙎♀️ 🚣♀️ 🚴♀️ 🚵♀️ 🚶♀️ 🤦♀️ 🤰 🤵♀️ 🤷♀️ 🤸♀️ 🤹♀️ 🤽♀️ 🤾♀️ 🦸♀️ 🦹♀️ 🧍♀️ 🧎♀️ 🧏♀️
Timeline
Distribution of cognates by language
Geogrpahic distribution of cognates
Cognates and derived terms
- vrouw English
- Oranjevrouw Dutch, Flemish
- ambachtsvrouw Dutch, Flemish
- barvrouw Dutch, Flemish
- beschermvrouw Dutch, Flemish
- bewindsvrouw Dutch, Flemish
- bijvrouw Dutch, Flemish
- botervrouw Dutch, Flemish
- brandweervrouw Dutch, Flemish
- buitenvrouw Dutch, Flemish
- burchtvrouw Dutch, Flemish
- buurvrouw Dutch, Flemish
- cisvrouw Dutch, Flemish
- doelvrouw Dutch, Flemish
- ex-vrouw Dutch, Flemish
- gastvrouw Dutch, Flemish
- groentekraam Dutch, Flemish
- huisvrouw Dutch, Flemish
- ijscovrouw Dutch, Flemish
- koorts Dutch, Flemish
- kraam Dutch, Flemish
- kraambed Dutch, Flemish
- kraamkamer Dutch, Flemish
- kraamkoorts Dutch, Flemish
- kraamnest Dutch, Flemish
- kraamsterfte Dutch, Flemish
- kraamvrouwenkoorts Dutch, Flemish
- kraamvrouwensterfte Dutch, Flemish
- kraamwijn Dutch, Flemish
- kraamzorg Dutch, Flemish
- kuisvrouw Dutch, Flemish
- marktkraam Dutch, Flemish
- mevrouw Dutch, Flemish
- miskraam Dutch, Flemish
- ombudsvrouw Dutch, Flemish
- schietkraam Dutch, Flemish
- sneeuwvrouw Dutch, Flemish
- sportvrouw Dutch, Flemish
- sterfte Dutch, Flemish
- timmervrouw Dutch, Flemish
- topvrouw Dutch, Flemish
- transvrouw Dutch, Flemish
- tuinvrouw Dutch, Flemish
- vakvrouw Dutch, Flemish
- viskraam Dutch, Flemish
- vroedvrouw Dutch, Flemish
- vrouw Dutch, Flemish
- vrouwelijk Dutch, Flemish
- vrouwenemancipatie Dutch, Flemish
- vrouwenhaat Dutch, Flemish
- vrouwenhandel Dutch, Flemish
- vrouwenhater Dutch, Flemish
- vrouwenkiesrecht Dutch, Flemish
- vrouwenquotum Dutch, Flemish
- vrouwenring Dutch, Flemish
- vrouwenversierder Dutch, Flemish
- vrouwenvoetbal Dutch, Flemish
- vrouwmens Dutch, Flemish
- weervrouw Dutch, Flemish
- zoonsvrouw Dutch, Flemish
- craem Middle Dutch
- vrouwe Middle Dutch
- vrou Afrikaans
- folow Aukan
- kraam
- vrouw
- koorts
- sterfte
- mevrouw
- viskraam
- cisvrouw
- ex-vrouw
- kraambed
- barvrouw
- topvrouw
- miskraam
- bijvrouw
- vakvrouw
- kraamwijn
- kraamzorg
- vrouwmens
- weervrouw
- gastvrouw
- kraamnest
- tuinvrouw
- kuisvrouw
- huisvrouw
- buurvrouw
- doelvrouw
- sportvrouw
- transvrouw
- vrouwelijk
- botervrouw
- ijscovrouw
- kraamkamer
- marktkraam
- zoonsvrouw
- vroedvrouw
- kraamkoorts
- schietkraam
- vrouwenring
- sneeuwvrouw
- vrouwenhaat
- burchtvrouw
- ombudsvrouw
- Oranjevrouw
- buitenvrouw
- timmervrouw
- groentekraam
- bewindsvrouw
- kraamsterfte
- vrouwenhater
- beschermvrouw
- ambachtsvrouw
- vrouwenquotum
- vrouwenhandel
- brandweervrouw
- vrouwenvoetbal
- vrouwenkiesrecht
- vrouwenversierder
- vrouwenemancipatie
- kraamvrouwenkoorts
- kraamvrouwensterfte