vroedvrouw
Dutch (Brabantic)
noun
Definitions
- midwife (woman who assists women in childbirth)
Etymology
Inherited from Middle Dutch vroedvrouw derived from Old French sage-femme compound from Dutch, Flemish vroed (wise, clever, knowing) + Dutch, Flemish vrouw (woman, wife, lady, women, vrouw, mistress).
Origin
Dutch (Brabantic)
vrouw
Gloss
woman, wife, lady, women, vrouw, mistress
Concept
Semantic Field
Kinship
Ontological Category
Person/Thing
Kanji
ๅฅณ
Emoji
๐ญ ๐ฏโโ๏ธ ๐คผโโ๏ธ โน๏ธโโ๏ธ ๐โโ๏ธ ๐โโ๏ธ ๐โโ๏ธ ๐๏ธโโ๏ธ ๐๏ธโโ๏ธ ๐ ๐ ๐ ๐ ๐ก ๐ข ๐จโ๐ฉโ๐ฆ ๐จโ๐ฉโ๐ฆโ๐ฆ ๐จโ๐ฉโ๐ง ๐จโ๐ฉโ๐งโ๐ฆ ๐จโ๐ฉโ๐งโ๐ง ๐ฉโโ๏ธ ๐ฉโโ๏ธ ๐ฉโโ๏ธ ๐ฉโโค๏ธโ๐จ ๐ฉโโค๏ธโ๐ฉ ๐ฉโโค๏ธโ๐โ๐จ ๐ฉโโค๏ธโ๐โ๐ฉ ๐ฉโ๐พ ๐ฉโ๐ณ ๐ฉโ๐ผ ๐ฉโ๐ ๐ฉโ๐ค ๐ฉโ๐จ ๐ฉโ๐ซ ๐ฉโ๐ญ ๐ฉโ๐ฆ ๐ฉโ๐ฆโ๐ฆ ๐ฉโ๐ง ๐ฉโ๐งโ๐ฆ ๐ฉโ๐งโ๐ง ๐ฉโ๐ฉโ๐ฆ ๐ฉโ๐ฉโ๐ฆโ๐ฆ ๐ฉโ๐ฉโ๐ง ๐ฉโ๐ฉโ๐งโ๐ฆ ๐ฉโ๐ฉโ๐งโ๐ง ๐ฉโ๐ป ๐ฉโ๐ผ ๐ฉโ๐ง ๐ฉโ๐ฌ ๐ฉโ๐ ๐ฉโ๐ ๐ฉโ๐ฆฏ ๐ฉโ๐ฆฐ ๐ฉโ๐ฆฑ ๐ฉโ๐ฆฒ ๐ฉโ๐ฆณ ๐ฉโ๐ฆผ ๐ฉโ๐ฆฝ ๐ช๏ธ ๐ซ ๐ฎโโ๏ธ ๐ฐโโ๏ธ ๐ฑโโ๏ธ ๐ณโโ๏ธ ๐ต ๐ทโโ๏ธ ๐โโ๏ธ ๐โโ๏ธ ๐ ๐โโ๏ธ ๐โโ๏ธ ๐ ๐ ๐ต๏ธโโ๏ธ ๐ โโ๏ธ ๐โโ๏ธ ๐โโ๏ธ ๐โโ๏ธ ๐โโ๏ธ ๐โโ๏ธ ๐ฃโโ๏ธ ๐ดโโ๏ธ ๐ตโโ๏ธ ๐ถโโ๏ธ ๐คฆโโ๏ธ ๐คฐ ๐คตโโ๏ธ ๐คทโโ๏ธ ๐คธโโ๏ธ ๐คนโโ๏ธ ๐คฝโโ๏ธ ๐คพโโ๏ธ ๐ฆธโโ๏ธ ๐ฆนโโ๏ธ ๐งโโ๏ธ ๐งโโ๏ธ ๐งโโ๏ธ
Timeline
Distribution of cognates by language
Geogrpahic distribution of cognates
Cognates and derived terms
- vrouw English
- Oranjevrouw Dutch, Flemish
- ambachtsvrouw Dutch, Flemish
- barvrouw Dutch, Flemish
- beschermvrouw Dutch, Flemish
- bewindsvrouw Dutch, Flemish
- bijvrouw Dutch, Flemish
- botervrouw Dutch, Flemish
- brandweervrouw Dutch, Flemish
- buitenvrouw Dutch, Flemish
- burchtvrouw Dutch, Flemish
- buurvrouw Dutch, Flemish
- cisvrouw Dutch, Flemish
- doelvrouw Dutch, Flemish
- ex-vrouw Dutch, Flemish
- gastvrouw Dutch, Flemish
- huisvrouw Dutch, Flemish
- ijscovrouw Dutch, Flemish
- kraamvrouw Dutch, Flemish
- kuisvrouw Dutch, Flemish
- mevrouw Dutch, Flemish
- ombudsvrouw Dutch, Flemish
- sneeuwvrouw Dutch, Flemish
- sportvrouw Dutch, Flemish
- timmervrouw Dutch, Flemish
- topvrouw Dutch, Flemish
- transvrouw Dutch, Flemish
- tuinvrouw Dutch, Flemish
- vakvrouw Dutch, Flemish
- vroed Dutch, Flemish
- vroedkunde Dutch, Flemish
- vroedmeester Dutch, Flemish
- vroedschap Dutch, Flemish
- vrouw Dutch, Flemish
- vrouwelijk Dutch, Flemish
- vrouwenemancipatie Dutch, Flemish
- vrouwenhaat Dutch, Flemish
- vrouwenhandel Dutch, Flemish
- vrouwenhater Dutch, Flemish
- vrouwenkiesrecht Dutch, Flemish
- vrouwenquotum Dutch, Flemish
- vrouwenring Dutch, Flemish
- vrouwenversierder Dutch, Flemish
- vrouwenvoetbal Dutch, Flemish
- vrouwmens Dutch, Flemish
- weervrouw Dutch, Flemish
- zoonsvrouw Dutch, Flemish
- sage-femme Old French
- vroedvrouw Middle Dutch
- vroet Middle Dutch
- vrouwe Middle Dutch
- vrou Afrikaans
- folow Aukan
- vroed
- vrouw
- mevrouw
- cisvrouw
- ex-vrouw
- barvrouw
- topvrouw
- bijvrouw
- vakvrouw
- vrouwmens
- weervrouw
- gastvrouw
- tuinvrouw
- kuisvrouw
- huisvrouw
- buurvrouw
- doelvrouw
- vroedkunde
- sportvrouw
- vroedschap
- transvrouw
- kraamvrouw
- vrouwelijk
- botervrouw
- ijscovrouw
- zoonsvrouw
- vrouwenring
- sneeuwvrouw
- vrouwenhaat
- burchtvrouw
- ombudsvrouw
- Oranjevrouw
- buitenvrouw
- timmervrouw
- bewindsvrouw
- vroedmeester
- vrouwenhater
- beschermvrouw
- ambachtsvrouw
- vrouwenquotum
- vrouwenhandel
- brandweervrouw
- vrouwenvoetbal
- vrouwenkiesrecht
- vrouwenversierder
- vrouwenemancipatie