vrouwenring
Dutch (Brabantic)
/ˈvrɑu̯.ə(n)ˈrɪŋ/
noun
Definitions
- A women's ring, a model of ring generally worn by women.
- (uncommon) A cervical cap, a diaphragm.
Etymology
Compound from Dutch, Flemish vrouw (woman, wife, lady, women, vrouw, mistress) + Dutch, Flemish ring (ring, loop).
Origin
Dutch (Brabantic)
ring
Gloss
ring, loop
Concept
Semantic Field
Clothing and grooming
Ontological Category
Action/Process
Kanji
輪
Emoji
Timeline
Distribution of cognates by language
Geogrpahic distribution of cognates
Cognates and derived terms
- ring English
- vrouw English
- Oranjevrouw Dutch, Flemish
- ambachtsvrouw Dutch, Flemish
- armring Dutch, Flemish
- barvrouw Dutch, Flemish
- benzeenring Dutch, Flemish
- beschermvrouw Dutch, Flemish
- bewindsvrouw Dutch, Flemish
- bijvrouw Dutch, Flemish
- bisschopsring Dutch, Flemish
- botervrouw Dutch, Flemish
- brandweervrouw Dutch, Flemish
- buitenvrouw Dutch, Flemish
- burchtvrouw Dutch, Flemish
- buurvrouw Dutch, Flemish
- cisvrouw Dutch, Flemish
- doelvrouw Dutch, Flemish
- ex-vrouw Dutch, Flemish
- gastvrouw Dutch, Flemish
- huisvrouw Dutch, Flemish
- ijscovrouw Dutch, Flemish
- kraamvrouw Dutch, Flemish
- kuisvrouw Dutch, Flemish
- mevrouw Dutch, Flemish
- ombudsvrouw Dutch, Flemish
- oogring Dutch, Flemish
- oorring Dutch, Flemish
- ring Dutch, Flemish
- ringbaard Dutch, Flemish
- ringdijk Dutch, Flemish
- ringleiding Dutch, Flemish
- ringmus Dutch, Flemish
- ringslang Dutch, Flemish
- ringweg Dutch, Flemish
- ringworm Dutch, Flemish
- sneeuwvrouw Dutch, Flemish
- sportvrouw Dutch, Flemish
- timmervrouw Dutch, Flemish
- topvrouw Dutch, Flemish
- transvrouw Dutch, Flemish
- trouwring Dutch, Flemish
- tuinvrouw Dutch, Flemish
- vakvrouw Dutch, Flemish
- verlovingsring Dutch, Flemish
- vingerring Dutch, Flemish
- vissersring Dutch, Flemish
- vroedvrouw Dutch, Flemish
- vrouw Dutch, Flemish
- vrouwelijk Dutch, Flemish
- vrouwenemancipatie Dutch, Flemish
- vrouwenhaat Dutch, Flemish
- vrouwenhandel Dutch, Flemish
- vrouwenhater Dutch, Flemish
- vrouwenkiesrecht Dutch, Flemish
- vrouwenquotum Dutch, Flemish
- vrouwenversierder Dutch, Flemish
- vrouwenvoetbal Dutch, Flemish
- vrouwmens Dutch, Flemish
- weervrouw Dutch, Flemish
- zegelring Dutch, Flemish
- zoonsvrouw Dutch, Flemish
- rinc Middle Dutch
- vrouwe Middle Dutch
- vrou Afrikaans
- folow Aukan
- ring
- vrouw
- ringweg
- mevrouw
- armring
- oogring
- oorring
- ringmus
- barvrouw
- topvrouw
- bijvrouw
- cisvrouw
- vakvrouw
- ringdijk
- ex-vrouw
- ringworm
- ringbaard
- vrouwmens
- weervrouw
- gastvrouw
- trouwring
- ringslang
- tuinvrouw
- buurvrouw
- kuisvrouw
- huisvrouw
- zegelring
- doelvrouw
- ijscovrouw
- sportvrouw
- transvrouw
- zoonsvrouw
- kraamvrouw
- vrouwelijk
- botervrouw
- vroedvrouw
- vingerring
- Oranjevrouw
- ombudsvrouw
- buitenvrouw
- ringleiding
- sneeuwvrouw
- timmervrouw
- vissersring
- vrouwenhaat
- burchtvrouw
- benzeenring
- bewindsvrouw
- vrouwenhater
- vrouwenhandel
- beschermvrouw
- bisschopsring
- ambachtsvrouw
- vrouwenquotum
- brandweervrouw
- vrouwenvoetbal
- verlovingsring
- vrouwenkiesrecht
- vrouwenversierder
- vrouwenemancipatie