beeldbuis
Dutch (Brabantic)
/ˈbeːlt.bœy̯s/
noun
Definitions
- (electronics) cathode ray tube
- (metonymically) a television
Etymology
Compound from Dutch, Flemish beeld (image, statue, picture, sign) + Dutch, Flemish buis (tube, cathode ray tube, a tight type of jacket, duct, pipe).
Origin
Dutch (Brabantic)
buis
Gloss
tube, cathode ray tube, a tight type of jacket, duct, pipe
Concept
Semantic Field
Modern world
Ontological Category
Person/Thing
Kanji
管
Emoji
Timeline
Distribution of cognates by language
Geogrpahic distribution of cognates
Cognates and derived terms
- Vrijheidsbeeld Dutch, Flemish
- aambeeld Dutch, Flemish
- afgodsbeeld Dutch, Flemish
- beeld Dutch, Flemish
- beeldelement Dutch, Flemish
- beelden Dutch, Flemish
- beeldenstorm Dutch, Flemish
- beeldhouwen Dutch, Flemish
- beeldig Dutch, Flemish
- beeldmontage Dutch, Flemish
- beeldpunt Dutch, Flemish
- beeldscherm Dutch, Flemish
- beeldscherpte Dutch, Flemish
- beeldschoon Dutch, Flemish
- beeldsnijwerk Dutch, Flemish
- beeldspraak Dutch, Flemish
- beeldvorming Dutch, Flemish
- beeltenis Dutch, Flemish
- bloedbeeld Dutch, Flemish
- boegbeeld Dutch, Flemish
- borstbeeld Dutch, Flemish
- breedbeeld Dutch, Flemish
- buis Dutch, Flemish
- buislamp Dutch, Flemish
- buiszwam Dutch, Flemish
- denkbeeld Dutch, Flemish
- dwangbuis Dutch, Flemish
- elektronenbuis Dutch, Flemish
- godenbeeld Dutch, Flemish
- haringbuis Dutch, Flemish
- heiligenbeeld Dutch, Flemish
- ideaalbeeld Dutch, Flemish
- inbeelden Dutch, Flemish
- kathodestraalbuis Dutch, Flemish
- klankbeeld Dutch, Flemish
- kruisbeeld Dutch, Flemish
- lichtbeeld Dutch, Flemish
- peilbuis Dutch, Flemish
- rioolbuis Dutch, Flemish
- schrikbeeld Dutch, Flemish
- spiegelbeeld Dutch, Flemish
- spreekbuis Dutch, Flemish
- standbeeld Dutch, Flemish
- sterrenbeeld Dutch, Flemish
- toonbeeld Dutch, Flemish
- torpedobuis Dutch, Flemish
- treurbuis Dutch, Flemish
- uitbeelden Dutch, Flemish
- urinebuis Dutch, Flemish
- voorbeeld Dutch, Flemish
- waanbeeld Dutch, Flemish
- wederbeeld Dutch, Flemish
- wereldbeeld Dutch, Flemish
- zadelbuis Dutch, Flemish
- zelfbeeld Dutch, Flemish
- ziektebeeld Dutch, Flemish
- zinnebeeld Dutch, Flemish
- buse Middle Dutch
- bēelde Middle Dutch
- buis Afrikaans
- *biliþī gmw-pro
- beeld Scots
- buis Western Frisian
- buis
- beeld
- beelden
- beeldig
- aambeeld
- buislamp
- buiszwam
- peilbuis
- inbeelden
- beeldpunt
- treurbuis
- voorbeeld
- beeltenis
- waanbeeld
- dwangbuis
- urinebuis
- zadelbuis
- toonbeeld
- denkbeeld
- rioolbuis
- zelfbeeld
- boegbeeld
- standbeeld
- kruisbeeld
- bloedbeeld
- borstbeeld
- lichtbeeld
- zinnebeeld
- spreekbuis
- klankbeeld
- godenbeeld
- haringbuis
- uitbeelden
- wederbeeld
- breedbeeld
- wereldbeeld
- beeldschoon
- beeldscherm
- ideaalbeeld
- afgodsbeeld
- schrikbeeld
- torpedobuis
- beeldspraak
- ziektebeeld
- beeldhouwen
- sterrenbeeld
- beeldmontage
- beeldenstorm
- beeldvorming
- beeldelement
- spiegelbeeld
- beeldscherpte
- heiligenbeeld
- beeldsnijwerk
- Vrijheidsbeeld
- elektronenbuis
- kathodestraalbuis