eenmanszaak
Dutch (Brabantic)
noun
Definitions
- sole trader
Etymology
Affix from Dutch, Flemish een (one, mono, a, uni-) + Dutch, Flemish man (man)+ Dutch, Flemish zaak (case, business, matter, affair, shop, cause).
Origin
Dutch (Brabantic)
zaak
Gloss
case, business, matter, affair, shop, cause
Concept
Semantic Field
Modern world
Ontological Category
Person/Thing
Kanji
店
Emoji
🏢 🏦 🏨 🏭️ 👨💼 👩💼 🕴️ 🧑💼
Timeline
Distribution of cognates by language
Geogrpahic distribution of cognates
Cognates and derived terms
- Bosjesman Dutch, Flemish
- Engelsman Dutch, Flemish
- Fransman Dutch, Flemish
- Hofman Dutch, Flemish
- Huisman Dutch, Flemish
- Nutsman Dutch, Flemish
- Tempelman Dutch, Flemish
- aaneen Dutch, Flemish
- achtereen Dutch, Flemish
- achtereenvolgend Dutch, Flemish
- akkerman Dutch, Flemish
- alleen Dutch, Flemish
- ambachtsman Dutch, Flemish
- anderman Dutch, Flemish
- arbeidsman Dutch, Flemish
- baardman Dutch, Flemish
- barman Dutch, Flemish
- beurtman Dutch, Flemish
- bewindsman Dutch, Flemish
- bijeen Dutch, Flemish
- bijzaak Dutch, Flemish
- boeman Dutch, Flemish
- bootsman Dutch, Flemish
- boschjesman Dutch, Flemish
- bouwman Dutch, Flemish
- brandweerman Dutch, Flemish
- buitenman Dutch, Flemish
- buurman Dutch, Flemish
- cisman Dutch, Flemish
- corruptiezaak Dutch, Flemish
- daadzaak Dutch, Flemish
- dienstman Dutch, Flemish
- dochtersman Dutch, Flemish
- dolleman Dutch, Flemish
- dronkeman Dutch, Flemish
- dronkenman Dutch, Flemish
- edelman Dutch, Flemish
- een Dutch, Flemish
- eenakter Dutch, Flemish
- eenarmig Dutch, Flemish
- eenbrauw Dutch, Flemish
- eendaags Dutch, Flemish
- eendekker Dutch, Flemish
- eendracht Dutch, Flemish
- eenduidig Dutch, Flemish
- eeneiig Dutch, Flemish
- eenheid Dutch, Flemish
- eenhoorn Dutch, Flemish
- eenkamerig Dutch, Flemish
- eenklank Dutch, Flemish
- eenlettergrepig Dutch, Flemish
- eenling Dutch, Flemish
- eenmaal Dutch, Flemish
- eenoog Dutch, Flemish
- eenoudergezin Dutch, Flemish
- eenparig Dutch, Flemish
- eenpersoonsbed Dutch, Flemish
- eens Dutch, Flemish
- eensklaps Dutch, Flemish
- eentalig Dutch, Flemish
- eenvormig Dutch, Flemish
- eenvoudig Dutch, Flemish
- eenwieler Dutch, Flemish
- eenwijverij Dutch, Flemish
- eenwording Dutch, Flemish
- eenzaadlobbig Dutch, Flemish
- eenzaam Dutch, Flemish
- eenzelvig Dutch, Flemish
- eenzijdig Dutch, Flemish
- eerzaak Dutch, Flemish
- elkeen Dutch, Flemish
- enig Dutch, Flemish
- ex-man Dutch, Flemish
- goedheiligman Dutch, Flemish
- honderdman Dutch, Flemish
- hoofdman Dutch, Flemish
- iedereen Dutch, Flemish
- ijscoman Dutch, Flemish
- jongeman Dutch, Flemish
- kerstman Dutch, Flemish
- kledingzaak Dutch, Flemish
- koopman Dutch, Flemish
- krijgsman Dutch, Flemish
- landman Dutch, Flemish
- landweerman Dutch, Flemish
- leenman Dutch, Flemish
- loodsman Dutch, Flemish
- luipaardman Dutch, Flemish
- man Dutch, Flemish
- manbeer Dutch, Flemish
- mandag Dutch, Flemish
- mangat Dutch, Flemish
- manhaftig Dutch, Flemish
- manneken Dutch, Flemish
- mannelijk Dutch, Flemish
- mannenbroeder Dutch, Flemish
- mannenvoetbal Dutch, Flemish
- manschap Dutch, Flemish
- manuur Dutch, Flemish
- manwijf Dutch, Flemish
- manziek Dutch, Flemish
- medicijnman Dutch, Flemish
- meerman Dutch, Flemish
- meteen Dutch, Flemish
- ondereen Dutch, Flemish
- onderzeebootman Dutch, Flemish
- oorzaak Dutch, Flemish
- opperman Dutch, Flemish
- pieterman Dutch, Flemish
- platenzaak Dutch, Flemish
- ploegman Dutch, Flemish
- politieman Dutch, Flemish
- raadsman Dutch, Flemish
- rechtszaak Dutch, Flemish
- sandwichman Dutch, Flemish
- sneeuwman Dutch, Flemish
- sportman Dutch, Flemish
- staartman Dutch, Flemish
- stielman Dutch, Flemish
- stierman Dutch, Flemish
- stuurman Dutch, Flemish
- timmerman Dutch, Flemish
- topman Dutch, Flemish
- transman Dutch, Flemish
- tuinman Dutch, Flemish
- vakman Dutch, Flemish
- veerman Dutch, Flemish
- vereenbaren Dutch, Flemish
- vlegelsman Dutch, Flemish
- voerman Dutch, Flemish
- voetman Dutch, Flemish
- voorman Dutch, Flemish
- vuilnisman Dutch, Flemish
- waarsman Dutch, Flemish
- waterman Dutch, Flemish
- wattman Dutch, Flemish
- weerman Dutch, Flemish
- weidman Dutch, Flemish
- werkman Dutch, Flemish
- zaak Dutch, Flemish
- zaakwaarnemer Dutch, Flemish
- zageman Dutch, Flemish
- zakelijk Dutch, Flemish
- zakenbank Dutch, Flemish
- zakencijfer Dutch, Flemish
- zakenkabinet Dutch, Flemish
- zakenrelatie Dutch, Flemish
- zakenwereld Dutch, Flemish
- zeeman Dutch, Flemish
- antre Indonesian
- een Middle Dutch
- man Middle Dutch
- sāke Middle Dutch
- êen Middle Dutch
- boschjesman Afrikaans
- een Afrikaans
- man Afrikaans
- man
- een
- eens
- enig
- zaak
- ex-man
- bijeen
- topman
- zeeman
- vakman
- Hofman
- barman
- aaneen
- manuur
- alleen
- mangat
- eenoog
- elkeen
- meteen
- mandag
- boeman
- cisman
- Huisman
- eenmaal
- Nutsman
- oorzaak
- wattman
- voerman
- eenling
- zageman
- bouwman
- weidman
- tuinman
- buurman
- bijzaak
- koopman
- manziek
- veerman
- manbeer
- eeneiig
- eerzaak
- eenzaam
- manwijf
- landman
- werkman
- edelman
- leenman
- weerman
- voorman
- eenheid
- meerman
- voetman
- stuurman
- daadzaak
- loodsman
- anderman
- waterman
- baardman
- bootsman
- akkerman
- opperman
- zakelijk
- stierman
- dolleman
- eentalig
- sportman
- beurtman
- ploegman
- kerstman
- eenparig
- waarsman
- eendaags
- eenarmig
- raadsman
- hoofdman
- manschap
- stielman
- eenbrauw
- iedereen
- eenakter
- ijscoman
- Fransman
- transman
- ondereen
- eenhoorn
- jongeman
- eenklank
- manneken
- dronkeman
- Engelsman
- krijgsman
- timmerman
- eendekker
- dienstman
- eenzijdig
- eenwieler
- zakenbank
- Tempelman
- staartman
- eenvoudig
- eenvormig
- eensklaps
- manhaftig
- mannelijk
- Bosjesman
- sneeuwman
- eendracht
- pieterman
- achtereen
- eenzelvig
- buitenman
- eenduidig
- politieman
- vuilnisman
- eenwording
- honderdman
- arbeidsman
- platenzaak
- dronkenman
- eenkamerig
- bewindsman
- vlegelsman
- rechtszaak
- sandwichman
- landweerman
- kledingzaak
- eenwijverij
- zakenwereld
- ambachtsman
- luipaardman
- zakencijfer
- dochtersman
- vereenbaren
- medicijnman
- boschjesman
- zakenkabinet
- brandweerman
- zakenrelatie
- goedheiligman
- mannenvoetbal
- eenzaadlobbig
- zaakwaarnemer
- corruptiezaak
- eenoudergezin
- mannenbroeder
- eenpersoonsbed
- eenlettergrepig
- onderzeebootman
- achtereenvolgend