zakenbank
Dutch (Brabantic)
/ˈzaː.kə(n)ˌbɑŋk/
noun
Definitions
- commercial investment bank
Etymology
Compound from Dutch, Flemish zaak (case, business, matter, affair, shop, cause) + Dutch, Flemish bank (bank, bench, sofa, supply, top).
Origin
Dutch (Brabantic)
bank
Gloss
bank, bench, sofa, supply, top
Concept
Semantic Field
Modern world
Ontological Category
Person/Thing
Emoji
Timeline
Distribution of cognates by language
Geogrpahic distribution of cognates
Cognates and derived terms
- bank English
- Bank German
- Wereldbank Dutch, Flemish
- aanrechtbank Dutch, Flemish
- bank Dutch, Flemish
- bankafschrift Dutch, Flemish
- bankbediende Dutch, Flemish
- bankbiljet Dutch, Flemish
- bankbreker Dutch, Flemish
- bankbreuk Dutch, Flemish
- bankensector Dutch, Flemish
- bankgeld Dutch, Flemish
- banknoot Dutch, Flemish
- bankoverval Dutch, Flemish
- bankovervaller Dutch, Flemish
- bankrekening Dutch, Flemish
- bankroof Dutch, Flemish
- banksaldo Dutch, Flemish
- bankschroef Dutch, Flemish
- banksector Dutch, Flemish
- bankstel Dutch, Flemish
- bankwezen Dutch, Flemish
- bankzitter Dutch, Flemish
- bijzaak Dutch, Flemish
- bloedbank Dutch, Flemish
- corruptiezaak Dutch, Flemish
- daadzaak Dutch, Flemish
- databank Dutch, Flemish
- dorpsbank Dutch, Flemish
- durfbank Dutch, Flemish
- eenmanszaak Dutch, Flemish
- eerzaak Dutch, Flemish
- elfenbank Dutch, Flemish
- folterbank Dutch, Flemish
- hoekbank Dutch, Flemish
- investeringsbank Dutch, Flemish
- kerkbank Dutch, Flemish
- kledingzaak Dutch, Flemish
- marsbanker Dutch, Flemish
- modderbank Dutch, Flemish
- nutsbank Dutch, Flemish
- oorzaak Dutch, Flemish
- pijnbank Dutch, Flemish
- platenzaak Dutch, Flemish
- rechtbank Dutch, Flemish
- rechtszaak Dutch, Flemish
- schaduwbank Dutch, Flemish
- slaapbank Dutch, Flemish
- sneeuwbank Dutch, Flemish
- spaarbank Dutch, Flemish
- toonbank Dutch, Flemish
- vacaturebank Dutch, Flemish
- vensterbank Dutch, Flemish
- voedselbank Dutch, Flemish
- zaadbank Dutch, Flemish
- zaak Dutch, Flemish
- zaakwaarnemer Dutch, Flemish
- zadenbank Dutch, Flemish
- zakelijk Dutch, Flemish
- zakencijfer Dutch, Flemish
- zakenkabinet Dutch, Flemish
- zakenrelatie Dutch, Flemish
- zakenwereld Dutch, Flemish
- zandbank Dutch, Flemish
- zitbank Dutch, Flemish
- zonnebank Dutch, Flemish
- bank Swedish
- bank Indonesian
- banc Middle Dutch
- sāke Middle Dutch
- bank Afrikaans
- zaak
- bank
- oorzaak
- zitbank
- eerzaak
- bijzaak
- zandbank
- banknoot
- nutsbank
- zaadbank
- daadzaak
- bankstel
- durfbank
- bankroof
- pijnbank
- hoekbank
- bankgeld
- databank
- kerkbank
- toonbank
- zakelijk
- dorpsbank
- elfenbank
- bloedbank
- zadenbank
- spaarbank
- slaapbank
- banksaldo
- bankbreuk
- bankwezen
- rechtbank
- zonnebank
- banksector
- bankzitter
- bankbiljet
- Wereldbank
- rechtszaak
- marsbanker
- folterbank
- modderbank
- platenzaak
- bankbreker
- sneeuwbank
- bankschroef
- kledingzaak
- schaduwbank
- bankoverval
- vensterbank
- voedselbank
- zakencijfer
- eenmanszaak
- zakenwereld
- zakenkabinet
- bankensector
- bankrekening
- bankbediende
- zakenrelatie
- vacaturebank
- aanrechtbank
- zaakwaarnemer
- corruptiezaak
- bankafschrift
- bankovervaller
- investeringsbank