onder
Dutch (Brabantic)
/ˈɔnˌdər/
adv
Definitions
- under, downwards
- (postpositional) (to) under (implying motion).
Etymology
Inherited from Middle Dutch onder inherited from Old Dutch under inherited from Proto-Germanic *under (between, under).
Origin
Proto-Germanic
*under
Gloss
between, under
Concept
Semantic Field
Spatial relations
Ontological Category
Other
Kanji
間
Emoji
Timeline
Distribution of cognates by language
Geogrpahic distribution of cognates
Cognates and derived terms
- crossunder English
- flyunder English
- hereinunder English
- hereunder English
- rollunder English
- thereinunder English
- thereunder English
- under English
- underage English
- underbody English
- undercard English
- underclassman English
- underclothes English
- undercover English
- undercroft English
- undereye English
- underground English
- underhand English
- underlinen English
- underling English
- underly English
- undermeal English
- undermost English
- undern English
- underpuppy English
- underresource English
- underrobe English
- undersheet English
- undertext English
- underthigh English
- undertie English
- undertrial English
- underwater English
- underwing English
- underwise English
- whereunder English
- inter Latin
- Unterabsatz German
- Unterabschnitt German
- Unterhaus German
- Unterhändler German
- Unterpfand German
- Untersteuern German
- Untertagebau German
- Untertitel German
- Unterzahl German
- darunter German
- herunter German
- hinunter German
- unter German
- unterbreiten German
- unterdes German
- unterschreiben German
- unterschwellig German
- untersteuern German
- unterwärts German
- -er Dutch, Flemish
- aanvoerder Dutch, Flemish
- aarde Dutch, Flemish
- arm Dutch, Flemish
- baas Dutch, Flemish
- bazin Dutch, Flemish
- bewust Dutch, Flemish
- bewustzijn Dutch, Flemish
- boot Dutch, Flemish
- brengen Dutch, Flemish
- broek Dutch, Flemish
- buik Dutch, Flemish
- buur Dutch, Flemish
- dak Dutch, Flemish
- dienst Dutch, Flemish
- dompelen Dutch, Flemish
- druk Dutch, Flemish
- duiken Dutch, Flemish
- een Dutch, Flemish
- gang Dutch, Flemish
- gistend Dutch, Flemish
- goed Dutch, Flemish
- grens Dutch, Flemish
- groei Dutch, Flemish
- grond Dutch, Flemish
- hebben Dutch, Flemish
- heien Dutch, Flemish
- huren Dutch, Flemish
- jurk Dutch, Flemish
- kaak Dutch, Flemish
- kernonderzeeboot Dutch, Flemish
- kin Dutch, Flemish
- klasse Dutch, Flemish
- komen Dutch, Flemish
- koning Dutch, Flemish
- leggen Dutch, Flemish
- liggend Dutch, Flemish
- limiet Dutch, Flemish
- lip Dutch, Flemish
- lopen Dutch, Flemish
- maan Dutch, Flemish
- maansondergang Dutch, Flemish
- onderaanvoerder Dutch, Flemish
- onderaards Dutch, Flemish
- onderarm Dutch, Flemish
- onderbaas Dutch, Flemish
- onderbazin Dutch, Flemish
- onderbewust Dutch, Flemish
- onderbewustzijn Dutch, Flemish
- onderbrengen Dutch, Flemish
- onderbroek Dutch, Flemish
- onderbuik Dutch, Flemish
- onderbuikgevoel Dutch, Flemish
- onderbuur Dutch, Flemish
- onderdak Dutch, Flemish
- onderdompelen Dutch, Flemish
- onderdruk Dutch, Flemish
- onderduiken Dutch, Flemish
- onderduiker Dutch, Flemish
- ondereen Dutch, Flemish
- ondergang Dutch, Flemish
- ondergangsprofeet Dutch, Flemish
- ondergangsprofetes Dutch, Flemish
- ondergistend Dutch, Flemish
- ondergoed Dutch, Flemish
- ondergrens Dutch, Flemish
- ondergroei Dutch, Flemish
- ondergrond Dutch, Flemish
- ondergronds Dutch, Flemish
- onderheien Dutch, Flemish
- onderhevig Dutch, Flemish
- onderhuren Dutch, Flemish
- onderjurk Dutch, Flemish
- onderkaak Dutch, Flemish
- onderkin Dutch, Flemish
- onderklasse Dutch, Flemish
- onderkomen Dutch, Flemish
- onderkoning Dutch, Flemish
- onderlegger Dutch, Flemish
- onderliggend Dutch, Flemish
- onderlimiet Dutch, Flemish
- onderling Dutch, Flemish
- onderlip Dutch, Flemish
- onderlopen Dutch, Flemish
- ondermaans Dutch, Flemish
- onderonsje Dutch, Flemish
- onderpand Dutch, Flemish
- onderrok Dutch, Flemish
- ondersneeuwen Dutch, Flemish
- onderst Dutch, Flemish
- onderstaand Dutch, Flemish
- onderstel Dutch, Flemish
- onderstromen Dutch, Flemish
- onderstroom Dutch, Flemish
- onderstuiven Dutch, Flemish
- ondertussen Dutch, Flemish
- onderverdelen Dutch, Flemish
- onderverdeling Dutch, Flemish
- onderwaterzicht Dutch, Flemish
- onderwereld Dutch, Flemish
- onderwereldgod Dutch, Flemish
- onderwereldgodin Dutch, Flemish
- onderwerelds Dutch, Flemish
- onderwerp Dutch, Flemish
- onderzeeboot Dutch, Flemish
- onderzeebootdienst Dutch, Flemish
- onderzeebootman Dutch, Flemish
- onderzeebootmoederschip Dutch, Flemish
- onderzeebootvloot Dutch, Flemish
- onderzeedienst Dutch, Flemish
- onderzees Dutch, Flemish
- onderzeevloot Dutch, Flemish
- onderzeeër Dutch, Flemish
- onderzetter Dutch, Flemish
- onderzijde Dutch, Flemish
- ons Dutch, Flemish
- pand Dutch, Flemish
- rok Dutch, Flemish
- sneeuwen Dutch, Flemish
- staand Dutch, Flemish
- stel Dutch, Flemish
- stromen Dutch, Flemish
- stroom Dutch, Flemish
- stuiven Dutch, Flemish
- tussen Dutch, Flemish
- verdelen Dutch, Flemish
- verdeling Dutch, Flemish
- vloot Dutch, Flemish
- water Dutch, Flemish
- wereld Dutch, Flemish
- werpen Dutch, Flemish
- zee Dutch, Flemish
- zetten Dutch, Flemish
- zicht Dutch, Flemish
- zijde Dutch, Flemish
- zonsondergang Dutch, Flemish
- *nter- Proto-Indo-European
- *n̥dʰér Proto-Indo-European
- *n̥tér Proto-Indo-European
- *under Proto-Germanic
- under Old English
- under- Old English
- undercuman Old English
- underdōn Old English
- underfōn Old English
- understandan Old English
- under Middle English
- undern Middle English
- undir Old Norse
- ontre Galician
- ander Cebuano
- onder Middle Dutch
- onderkinne Middle Dutch
- untar Old High German
- onder Afrikaans
- onderbroek Afrikaans
- onderdruk Afrikaans
- under Middle High German
- drënner Luxembourgish, Letzeburgesch
- Ënnerdaach Luxembourgish, Letzeburgesch
- ënner Luxembourgish, Letzeburgesch
- 𐌿𐌽𐌳𐌰𐍂 Gothic
- under Old Dutch
- undar Old Saxon
- undar- Old Saxon
- under Old Frisian
- arm
- zee
- kin
- -er
- een
- dak
- ons
- lip
- rok
- maan
- goed
- buur
- boot
- pand
- gang
- buik
- jurk
- stel
- kaak
- baas
- druk
- zijde
- bazin
- komen
- groei
- lopen
- heien
- aarde
- grond
- grens
- vloot
- huren
- water
- broek
- zicht
- wereld
- leggen
- stroom
- limiet
- werpen
- koning
- zetten
- dienst
- hebben
- bewust
- staand
- duiken
- klasse
- tussen
- stuiven
- stromen
- gistend
- liggend
- onderst
- brengen
- verdelen
- onderdak
- onderlip
- onderrok
- onderkin
- onderarm
- ondereen
- sneeuwen
- dompelen
- onderbuur
- onderbuik
- ondergoed
- onderstel
- onderkaak
- onderling
- onderdruk
- ondergang
- onderbaas
- onderpand
- onderwerp
- onderjurk
- verdeling
- onderzees
- onderzeeër
- onderlopen
- onderheien
- bewustzijn
- onderbroek
- onderaards
- onderonsje
- aanvoerder
- ondergrond
- ondermaans
- onderhuren
- onderbazin
- ondergroei
- ondergrens
- onderzijde
- onderkomen
- onderhevig
- onderkoning
- ondergronds
- onderstroom
- onderklasse
- onderlimiet
- onderlegger
- onderstaand
- onderbewust
- onderduiken
- onderwereld
- onderduiker
- ondertussen
- onderzetter
- onderstuiven
- onderwerelds
- onderzeeboot
- onderbrengen
- ondergistend
- onderliggend
- onderstromen
- ondersneeuwen
- onderdompelen
- onderverdelen
- onderzeevloot
- zonsondergang
- onderzeedienst
- onderwereldgod
- maansondergang
- onderverdeling
- onderzeebootman
- onderaanvoerder
- onderwaterzicht
- onderbewustzijn
- onderbuikgevoel
- onderwereldgodin
- kernonderzeeboot
- ondergangsprofeet
- onderzeebootvloot
- ondergangsprofetes
- onderzeebootdienst
- onderzeebootmoederschip