dommekracht
Dutch (Brabantic)
/ˌdɔ.məˈkrɑxt/
noun
Definitions
- a jack suited for lifting heavy loads
- (pejorative) dumb strong person, similar to gorilla
Etymology
Compound from Dutch, Flemish dom (dumb, stupid, thumb) + Dutch, Flemish -e- (-less, -ly, spawn)+ Dutch, Flemish kracht (power, force, strength).
Origin
Dutch (Brabantic)
kracht
Gloss
power, force, strength
Concept
Semantic Field
Social and political relations
Ontological Category
Person/Thing
Kanji
力
Emoji
🏋️ 💡
Timeline
Distribution of cognates by language
Geogrpahic distribution of cognates
Cognates and derived terms
- dumm German
- -e- Dutch, Flemish
- Schubbekutteveen Dutch, Flemish
- Zonneveld Dutch, Flemish
- aandrijfkracht Dutch, Flemish
- aantrekkingskracht Dutch, Flemish
- aanvalskracht Dutch, Flemish
- apetrots Dutch, Flemish
- arbeidskracht Dutch, Flemish
- bakkebaard Dutch, Flemish
- beddegoed Dutch, Flemish
- bekkesnijden Dutch, Flemish
- bietebauw Dutch, Flemish
- bokkebaard Dutch, Flemish
- bokkesprong Dutch, Flemish
- boordevol Dutch, Flemish
- brandewijn Dutch, Flemish
- brekebeen Dutch, Flemish
- brilledoos Dutch, Flemish
- bullebak Dutch, Flemish
- bulleboer Dutch, Flemish
- bullepees Dutch, Flemish
- concurrentiekracht Dutch, Flemish
- daadkracht Dutch, Flemish
- dadeloos Dutch, Flemish
- denneappel Dutch, Flemish
- denneboom Dutch, Flemish
- dolleman Dutch, Flemish
- dom Dutch, Flemish
- domheid Dutch, Flemish
- domkerk Dutch, Flemish
- domkop Dutch, Flemish
- dommerik Dutch, Flemish
- domoor Dutch, Flemish
- domproost Dutch, Flemish
- domrechts Dutch, Flemish
- domweg Dutch, Flemish
- draagkracht Dutch, Flemish
- drinkebroer Dutch, Flemish
- dwingeland Dutch, Flemish
- eikeboom Dutch, Flemish
- eretitel Dutch, Flemish
- erezuil Dutch, Flemish
- gerstebrood Dutch, Flemish
- gerstenat Dutch, Flemish
- gevechtskracht Dutch, Flemish
- groeikracht Dutch, Flemish
- hagepreek Dutch, Flemish
- havezate Dutch, Flemish
- hazewindhond Dutch, Flemish
- heerkracht Dutch, Flemish
- hellegebroed Dutch, Flemish
- hellekind Dutch, Flemish
- hellemoer Dutch, Flemish
- hellerivier Dutch, Flemish
- hondehok Dutch, Flemish
- hopeloos Dutch, Flemish
- huilebalk Dutch, Flemish
- hulpeloos Dutch, Flemish
- invalkracht Dutch, Flemish
- jokkebrok Dutch, Flemish
- kanonnevoer Dutch, Flemish
- karnemelk Dutch, Flemish
- karrespoor Dutch, Flemish
- kattebel Dutch, Flemish
- kerstekind Dutch, Flemish
- kippenkracht Dutch, Flemish
- kippevel Dutch, Flemish
- komijnekaas Dutch, Flemish
- koninginnebrij Dutch, Flemish
- krabbezakje Dutch, Flemish
- kracht Dutch, Flemish
- krachtbron Dutch, Flemish
- krachtcentrale Dutch, Flemish
- krachtdaad Dutch, Flemish
- krachtdadig Dutch, Flemish
- krachteloos Dutch, Flemish
- krachthonk Dutch, Flemish
- krachtig Dutch, Flemish
- krachtmeting Dutch, Flemish
- krachtmoment Dutch, Flemish
- krachtpatser Dutch, Flemish
- krachtproef Dutch, Flemish
- krachtstroom Dutch, Flemish
- krachtterm Dutch, Flemish
- krachttoer Dutch, Flemish
- krachtveld Dutch, Flemish
- labbekak Dutch, Flemish
- ledebraken Dutch, Flemish
- leerkracht Dutch, Flemish
- levenskracht Dutch, Flemish
- lichtekooi Dutch, Flemish
- lichtkracht Dutch, Flemish
- likkepot Dutch, Flemish
- lollepot Dutch, Flemish
- magneetkracht Dutch, Flemish
- mallemolen Dutch, Flemish
- maneschijn Dutch, Flemish
- middelpuntvliedende kracht Dutch, Flemish
- middelpuntzoekende kracht Dutch, Flemish
- minnebrief Dutch, Flemish
- minnegod Dutch, Flemish
- minnehoen Dutch, Flemish
- muizeval Dutch, Flemish
- natuurkracht Dutch, Flemish
- normaalkracht Dutch, Flemish
- oenemeloen Dutch, Flemish
- oliedom Dutch, Flemish
- opstandingskracht Dutch, Flemish
- paardebloem Dutch, Flemish
- paardenkracht Dutch, Flemish
- petekind Dutch, Flemish
- petemoei Dutch, Flemish
- pielemuis Dutch, Flemish
- pijpewisser Dutch, Flemish
- pillewegge Dutch, Flemish
- radeloos Dutch, Flemish
- ragebol Dutch, Flemish
- reuzedier Dutch, Flemish
- rijstepap Dutch, Flemish
- rozebottel Dutch, Flemish
- ruggespraak Dutch, Flemish
- schapevlees Dutch, Flemish
- schattebout Dutch, Flemish
- sikkepit Dutch, Flemish
- slagkracht Dutch, Flemish
- smoutebol Dutch, Flemish
- spelevaren Dutch, Flemish
- spierkracht Dutch, Flemish
- spinneweb Dutch, Flemish
- sprakeloos Dutch, Flemish
- stokebrand Dutch, Flemish
- stoomkracht Dutch, Flemish
- strijdkracht Dutch, Flemish
- stuwkracht Dutch, Flemish
- superkracht Dutch, Flemish
- tampeloeres Dutch, Flemish
- toverkracht Dutch, Flemish
- van der Waalskracht Dutch, Flemish
- vanderwaalskracht Dutch, Flemish
- veerkracht Dutch, Flemish
- verrekijker Dutch, Flemish
- vijgeboom Dutch, Flemish
- vormeloos Dutch, Flemish
- vuurkracht Dutch, Flemish
- wiegelied Dutch, Flemish
- willekeur Dutch, Flemish
- wilskracht Dutch, Flemish
- windkracht Dutch, Flemish
- wittebrood Dutch, Flemish
- zageman Dutch, Flemish
- zeggingskracht Dutch, Flemish
- zinnespel Dutch, Flemish
- zonne-energie Dutch, Flemish
- zonnebaden Dutch, Flemish
- zonnebank Dutch, Flemish
- zonnebloem Dutch, Flemish
- zonnebrand Dutch, Flemish
- zonnecel Dutch, Flemish
- zonnedak Dutch, Flemish
- zonnedauw Dutch, Flemish
- zonnedek Dutch, Flemish
- zonnegod Dutch, Flemish
- zonnejaar Dutch, Flemish
- zonneklaar Dutch, Flemish
- zonneleen Dutch, Flemish
- zonnemassa Dutch, Flemish
- zonnepaneel Dutch, Flemish
- zonneregen Dutch, Flemish
- zonnescherm Dutch, Flemish
- zonneschijn Dutch, Flemish
- zonnesteek Dutch, Flemish
- zonnestelsel Dutch, Flemish
- zonnestraal Dutch, Flemish
- zonnestudio Dutch, Flemish
- zonnetempel Dutch, Flemish
- zonnevlek Dutch, Flemish
- zonnewijzer Dutch, Flemish
- zonnewind Dutch, Flemish
- zwaartekracht Dutch, Flemish
- домкрат Russian
- *dʰewbʰ- Proto-Indo-European
- inkrah Indonesian
- cracht Middle Dutch
- dom Middle Dutch
- krag Afrikaans
- -e-
- dom
- domweg
- domoor
- kracht
- domkop
- zageman
- ragebol
- domheid
- erezuil
- oliedom
- domkerk
- likkepot
- hopeloos
- zonnecel
- havezate
- hondehok
- labbekak
- bullebak
- petekind
- zonnegod
- dolleman
- eretitel
- sikkepit
- zonnedak
- kattebel
- apetrots
- muizeval
- petemoei
- minnegod
- krachtig
- lollepot
- eikeboom
- dommerik
- kippevel
- radeloos
- dadeloos
- zonnedek
- bietebauw
- hellemoer
- willekeur
- domrechts
- smoutebol
- huilebalk
- denneboom
- zonnewind
- reuzedier
- vormeloos
- hagepreek
- jokkebrok
- hellekind
- beddegoed
- karnemelk
- zonnebank
- gerstenat
- zinnespel
- wiegelied
- hulpeloos
- vijgeboom
- brekebeen
- domproost
- spinneweb
- zonnedauw
- zonnejaar
- boordevol
- zonneleen
- Zonneveld
- bulleboer
- rijstepap
- zonnevlek
- pielemuis
- minnehoen
- bullepees
- wittebrood
- spelevaren
- ledebraken
- rozebottel
- slagkracht
- daadkracht
- lichtekooi
- veerkracht
- denneappel
- vuurkracht
- krachtdaad
- minnebrief
- stokebrand
- wilskracht
- stuwkracht
- zonneklaar
- kerstekind
- krachthonk
- mallemolen
- brilledoos
- bakkebaard
- zonnemassa
- zonnesteek
- krachtterm
- krachtbron
- zonnebaden
- bokkebaard
- windkracht
- brandewijn
- leerkracht
- oenemeloen
- zonnebrand
- karrespoor
- maneschijn
- sprakeloos
- dwingeland
- krachtveld
- krachttoer
- heerkracht
- zonnebloem
- zonneregen
- pillewegge
- schattebout
- bokkesprong
- ruggespraak
- gerstebrood
- krachteloos
- verrekijker
- hellerivier
- schapevlees
- draagkracht
- zonnewijzer
- zonnetempel
- zonnestudio
- krachtdadig
- groeikracht
- paardebloem
- stoomkracht
- tampeloeres
- pijpewisser
- zonneschijn
- spierkracht
- superkracht
- krachtproef
- lichtkracht
- kanonnevoer
- zonnestraal
- zonnescherm
- toverkracht
- zonnepaneel
- komijnekaas
- invalkracht
- krabbezakje
- drinkebroer
- bekkesnijden
- krachtmoment
- krachtmeting
- levenskracht
- natuurkracht
- krachtstroom
- hazewindhond
- zonnestelsel
- hellegebroed
- strijdkracht
- krachtpatser
- kippenkracht
- magneetkracht
- normaalkracht
- arbeidskracht
- zwaartekracht
- zonne-energie
- aanvalskracht
- paardenkracht
- koninginnebrij
- aandrijfkracht
- zeggingskracht
- gevechtskracht
- krachtcentrale
- Schubbekutteveen
- vanderwaalskracht
- opstandingskracht
- aantrekkingskracht
- concurrentiekracht
- van der Waalskracht
- middelpuntzoekende kracht
- middelpuntvliedende kracht