wijzerplaat
Dutch (Brabantic)
/ˈʋɛi̯.zərˌplaːt/
noun
Definitions
- clock face
Etymology
Compound from Dutch, Flemish wijzer (indicator, clock hand, marker, pointer) + Dutch, Flemish plaat (record, plate, disc, board).
Origin
Dutch (Brabantic)
plaat
Gloss
record, plate, disc, board
Concept
Semantic Field
Food and drink
Ontological Category
Person/Thing
Emoji
🍽️
Timeline
Distribution of cognates by language
Geogrpahic distribution of cognates
Cognates and derived terms
- bladwijzer Dutch, Flemish
- dagwijzer Dutch, Flemish
- dansplaat Dutch, Flemish
- gipskartonplaat Dutch, Flemish
- gipsplaat Dutch, Flemish
- glasplaat Dutch, Flemish
- grammofoonplaat Dutch, Flemish
- kentekenplaat Dutch, Flemish
- kieswijzer Dutch, Flemish
- kookplaat Dutch, Flemish
- langspeelplaat Dutch, Flemish
- nummerplaat Dutch, Flemish
- plaat Dutch, Flemish
- plaatstaal Dutch, Flemish
- plaattektoniek Dutch, Flemish
- plaatwerk Dutch, Flemish
- platencontract Dutch, Flemish
- platendraaier Dutch, Flemish
- platenlabel Dutch, Flemish
- platenspeler Dutch, Flemish
- platentektoniek Dutch, Flemish
- platenwinkel Dutch, Flemish
- platenzaak Dutch, Flemish
- printplaat Dutch, Flemish
- spaanderplaat Dutch, Flemish
- spaanplaat Dutch, Flemish
- stemwijzer Dutch, Flemish
- wijzen Dutch, Flemish
- wijzer Dutch, Flemish
- windwijzer Dutch, Flemish
- zonnewijzer Dutch, Flemish
- plate Middle Dutch
- plaat
- wijzer
- wijzen
- kookplaat
- gipsplaat
- dansplaat
- plaatwerk
- glasplaat
- dagwijzer
- kieswijzer
- plaatstaal
- stemwijzer
- windwijzer
- bladwijzer
- spaanplaat
- platenzaak
- printplaat
- nummerplaat
- platenlabel
- zonnewijzer
- platenspeler
- platenwinkel
- platendraaier
- spaanderplaat
- kentekenplaat
- platencontract
- langspeelplaat
- plaattektoniek
- platentektoniek
- grammofoonplaat
- gipskartonplaat