bovenbuur
Dutch (Brabantic)
/ˈboː.və(n)ˌbyːr/
noun
Definitions
- upstairs neighbour
Etymology
Compound from Dutch, Flemish boven (upper, above, over -, upstairs) + Dutch, Flemish buur (neighbour).
Origin
Dutch (Brabantic)
buur
Gloss
neighbour
Concept
Semantic Field
Social and political relations
Ontological Category
Person/Thing
Kanji
隣
Emoji
Timeline
Distribution of cognates by language
Geogrpahic distribution of cognates
Cognates and derived terms
- benedenbuur Dutch, Flemish
- boven Dutch, Flemish
- bovenbaas Dutch, Flemish
- bovengemiddeld Dutch, Flemish
- bovengistend Dutch, Flemish
- bovengoed Dutch, Flemish
- bovengrens Dutch, Flemish
- bovenhalen Dutch, Flemish
- bovenklasse Dutch, Flemish
- bovenkruier Dutch, Flemish
- bovenleiding Dutch, Flemish
- bovenlijf Dutch, Flemish
- bovenlimiet Dutch, Flemish
- bovenlip Dutch, Flemish
- bovennatuur Dutch, Flemish
- bovenstaand Dutch, Flemish
- bovenstad Dutch, Flemish
- bovenstem Dutch, Flemish
- boventoon Dutch, Flemish
- bovenwaarts Dutch, Flemish
- bovenwereld Dutch, Flemish
- bovenwerkelijk Dutch, Flemish
- bovenwinds Dutch, Flemish
- bovenzang Dutch, Flemish
- burenhulp Dutch, Flemish
- burenruzie Dutch, Flemish
- buur Dutch, Flemish
- buurjongen Dutch, Flemish
- buurkind Dutch, Flemish
- buurland Dutch, Flemish
- buurman Dutch, Flemish
- buurmeisje Dutch, Flemish
- buurschap Dutch, Flemish
- buurvrijer Dutch, Flemish
- buurvrouw Dutch, Flemish
- noorderbuur Dutch, Flemish
- onderbuur Dutch, Flemish
- ondersteboven Dutch, Flemish
- zuiderbuur Dutch, Flemish
- boven Middle Dutch
- buur Middle Dutch
- bo Afrikaans
- buur Afrikaans
- buur
- boven
- buurman
- bovenlip
- buurland
- buurkind
- bovenstad
- boventoon
- burenhulp
- onderbuur
- bovengoed
- buurschap
- bovenbaas
- bovenzang
- bovenlijf
- bovenstem
- buurvrouw
- bovenhalen
- burenruzie
- buurjongen
- buurmeisje
- zuiderbuur
- bovenwinds
- buurvrijer
- bovengrens
- bovenlimiet
- bovenkruier
- bovenklasse
- benedenbuur
- bovenwereld
- bovennatuur
- bovenstaand
- noorderbuur
- bovenwaarts
- bovenleiding
- bovengistend
- ondersteboven
- bovenwerkelijk
- bovengemiddeld