bovenstaand
Dutch (Brabantic)
/ˈboː.və(n)ˌstaːnt/
adj
Definitions
- written/shown/mentioned above
Etymology
Compound from Dutch, Flemish boven (upper, above, over -, upstairs) + Dutch, Flemish staand.
Origin
Dutch (Brabantic)
staand
Gloss
Timeline
Distribution of cognates by language
Geogrpahic distribution of cognates
Cognates and derived terms
- alleenstaand Dutch, Flemish
- boven Dutch, Flemish
- bovenbaas Dutch, Flemish
- bovenbuur Dutch, Flemish
- bovengemiddeld Dutch, Flemish
- bovengistend Dutch, Flemish
- bovengoed Dutch, Flemish
- bovengrens Dutch, Flemish
- bovenhalen Dutch, Flemish
- bovenklasse Dutch, Flemish
- bovenkruier Dutch, Flemish
- bovenleiding Dutch, Flemish
- bovenlijf Dutch, Flemish
- bovenlimiet Dutch, Flemish
- bovenlip Dutch, Flemish
- bovennatuur Dutch, Flemish
- bovenstad Dutch, Flemish
- bovenstem Dutch, Flemish
- boventoon Dutch, Flemish
- bovenwaarts Dutch, Flemish
- bovenwereld Dutch, Flemish
- bovenwerkelijk Dutch, Flemish
- bovenwinds Dutch, Flemish
- bovenzang Dutch, Flemish
- naaststaand Dutch, Flemish
- onderstaand Dutch, Flemish
- ondersteboven Dutch, Flemish
- staand Dutch, Flemish
- boven Middle Dutch
- bo Afrikaans
- boven
- staand
- bovenlip
- bovenstad
- boventoon
- bovengoed
- bovenbaas
- bovenbuur
- bovenzang
- bovenlijf
- bovenstem
- bovenhalen
- bovenwinds
- bovengrens
- bovenlimiet
- onderstaand
- bovenkruier
- bovenklasse
- bovenwereld
- bovennatuur
- bovenwaarts
- naaststaand
- alleenstaand
- bovenleiding
- bovengistend
- ondersteboven
- bovenwerkelijk
- bovengemiddeld