pillicht
Dutch (Brabantic)
noun
Definitions
- flashlight
Etymology
Compound from Dutch, Flemish pil (battery, godchild, pill) + Dutch, Flemish licht (light).
Origin
Dutch (Brabantic)
licht
Gloss
light
Concept
Semantic Field
Food and drink
Ontological Category
Action/Process
Kanji
å , æ
Emoji
âĄī¸ đ đī¸ đŠī¸ đŽ đĄ đĻ đ¯ī¸ đĨ đĻ đ¨ đĒļ âĄī¸
Timeline
Distribution of cognates by language
Geogrpahic distribution of cognates
Cognates and derived terms
- allicht Dutch, Flemish
- anticonceptiepil Dutch, Flemish
- devotielicht Dutch, Flemish
- dwaallicht Dutch, Flemish
- inlichten Dutch, Flemish
- kaarslicht Dutch, Flemish
- knipperlicht Dutch, Flemish
- kunstlicht Dutch, Flemish
- licht Dutch, Flemish
- lichtbeeld Dutch, Flemish
- lichtbreking Dutch, Flemish
- lichtekooi Dutch, Flemish
- lichtelijk Dutch, Flemish
- lichtgas Dutch, Flemish
- lichtgewicht Dutch, Flemish
- lichtinval Dutch, Flemish
- lichtjaar Dutch, Flemish
- lichtknop Dutch, Flemish
- lichtkracht Dutch, Flemish
- lichtkroon Dutch, Flemish
- lichtlichaam Dutch, Flemish
- lichtpunt Dutch, Flemish
- lichtreactie Dutch, Flemish
- lichtsabel Dutch, Flemish
- lichtschip Dutch, Flemish
- lichtsnelheid Dutch, Flemish
- lichtstraal Dutch, Flemish
- lichttoren Dutch, Flemish
- lichtvat Dutch, Flemish
- lichtvervuiling Dutch, Flemish
- lichtvoetig Dutch, Flemish
- lichtzinnig Dutch, Flemish
- lichtzwaard Dutch, Flemish
- maanlicht Dutch, Flemish
- noorderlicht Dutch, Flemish
- pil Dutch, Flemish
- pillamp Dutch, Flemish
- pillendoos Dutch, Flemish
- pillewegge Dutch, Flemish
- poollicht Dutch, Flemish
- schemerlicht Dutch, Flemish
- slaappil Dutch, Flemish
- stoplicht Dutch, Flemish
- straatlicht Dutch, Flemish
- theelicht Dutch, Flemish
- toelichten Dutch, Flemish
- tweelicht Dutch, Flemish
- vederlicht Dutch, Flemish
- verkeerslicht Dutch, Flemish
- zetpil Dutch, Flemish
- zodiakaallicht Dutch, Flemish
- zoeklicht Dutch, Flemish
- zonlicht Dutch, Flemish
- zwaailicht Dutch, Flemish
- *linhtaz Proto-Germanic
- licht Middle Dutch
- pille Middle Dutch
- lig Afrikaans
- pil Afrikaans
- pil
- licht
- zetpil
- allicht
- pillamp
- slaappil
- zonlicht
- lichtgas
- lichtvat
- poollicht
- inlichten
- theelicht
- lichtknop
- stoplicht
- lichtpunt
- maanlicht
- zoeklicht
- lichtjaar
- tweelicht
- zwaailicht
- lichtinval
- lichttoren
- dwaallicht
- lichtsabel
- lichtekooi
- vederlicht
- lichtschip
- lichtelijk
- toelichten
- lichtkroon
- kunstlicht
- lichtbeeld
- pillendoos
- kaarslicht
- pillewegge
- lichtzwaard
- lichtzinnig
- lichtvoetig
- lichtkracht
- lichtstraal
- straatlicht
- lichtlichaam
- lichtbreking
- knipperlicht
- noorderlicht
- devotielicht
- schemerlicht
- lichtreactie
- lichtgewicht
- lichtsnelheid
- verkeerslicht
- zodiakaallicht
- lichtvervuiling
- anticonceptiepil