gevechtseenheid
Dutch (Brabantic)
/ɣəˈvɛxtsˌeːn.ɦɛi̯t/
noun
Definitions
- A combat unit.
Etymology
Compound from Dutch, Flemish gevecht (fight, a fight) + Dutch, Flemish eenheid (unity, unit, oneness, uniformity, a unit).
Origin
Dutch (Brabantic)
eenheid
Gloss
unity, unit, oneness, uniformity, a unit
Timeline
Distribution of cognates by language
Geogrpahic distribution of cognates
Cognates and derived terms
- achterhoedegevecht Dutch, Flemish
- besturingseenheid Dutch, Flemish
- een Dutch, Flemish
- eenheid Dutch, Flemish
- eenheidsmatrix Dutch, Flemish
- eenheidsstaat Dutch, Flemish
- eenheidstaal Dutch, Flemish
- eenheidsuitgang Dutch, Flemish
- eenheidsvector Dutch, Flemish
- eenheidsworst Dutch, Flemish
- gevecht Dutch, Flemish
- gevechtservaring Dutch, Flemish
- gevechtskracht Dutch, Flemish
- gevechtsrantsoen Dutch, Flemish
- gevechtsvlieger Dutch, Flemish
- hanengevecht Dutch, Flemish
- hondengevecht Dutch, Flemish
- kussengevecht Dutch, Flemish
- legereenheid Dutch, Flemish
- moddergevecht Dutch, Flemish
- munteenheid Dutch, Flemish
- sneeuwballengevecht Dutch, Flemish
- stierengevecht Dutch, Flemish
- tomatengevecht Dutch, Flemish
- vechten Dutch, Flemish
- vuurgevecht Dutch, Flemish
- windmolengevecht Dutch, Flemish
- eenheit Middle Dutch
- gevecht Middle Dutch
- eenheid Afrikaans
- geveg Afrikaans
- een
- vechten
- eenheid
- gevecht
- vuurgevecht
- munteenheid
- eenheidstaal
- legereenheid
- hanengevecht
- hondengevecht
- eenheidsstaat
- moddergevecht
- eenheidsworst
- kussengevecht
- eenheidsvector
- eenheidsmatrix
- stierengevecht
- gevechtskracht
- tomatengevecht
- eenheidsuitgang
- gevechtsvlieger
- gevechtservaring
- windmolengevecht
- gevechtsrantsoen
- besturingseenheid
- achterhoedegevecht
- sneeuwballengevecht