eenheidsvector
Dutch (Brabantic)
/ˈeːn.ɦɛi̯tsˌfɛk.tɔr/
noun
Definitions
- unit vector vector with length 1
Etymology
Compound from Dutch, Flemish eenheid (unity, unit, oneness, uniformity, a unit) + Dutch, Flemish vector (vector).
Origin
Dutch (Brabantic)
vector
Gloss
vector
Timeline
Distribution of cognates by language
Geogrpahic distribution of cognates
Cognates and derived terms
- vector Latin
- besturingseenheid Dutch, Flemish
- een Dutch, Flemish
- eenheid Dutch, Flemish
- eenheidsmatrix Dutch, Flemish
- eenheidsstaat Dutch, Flemish
- eenheidstaal Dutch, Flemish
- eenheidsuitgang Dutch, Flemish
- eenheidsworst Dutch, Flemish
- eigenvector Dutch, Flemish
- gevechtseenheid Dutch, Flemish
- impulsvector Dutch, Flemish
- legereenheid Dutch, Flemish
- munteenheid Dutch, Flemish
- normaalvector Dutch, Flemish
- raakvector Dutch, Flemish
- vector Dutch, Flemish
- vectorfunctie Dutch, Flemish
- vectorveld Dutch, Flemish
- eenheit Middle Dutch
- eenheid Afrikaans