gemeenschapszin
Dutch (Brabantic)
noun
Definitions
- community feeling
Etymology
Compound from Dutch, Flemish gemeenschap (community, fellowship) + Dutch, Flemish zin (sense, desire, meaning, sentence, willingness, appetite, intention, eagerness, clause, desires).
Origin
Dutch (Brabantic)
zin
Gloss
sense, desire, meaning, sentence, willingness, appetite, intention, eagerness, clause, desires
Concept
Semantic Field
Sense perception
Ontological Category
Action/Process
Kanji
欲
Emoji
Timeline
Distribution of cognates by language
Geogrpahic distribution of cognates
Cognates and derived terms
- afzinnig Dutch, Flemish
- alleszins Dutch, Flemish
- anderszins Dutch, Flemish
- bijzin Dutch, Flemish
- burgerzin Dutch, Flemish
- dorpsgemeenschap Dutch, Flemish
- dubbelzinnig Dutch, Flemish
- enigszins Dutch, Flemish
- geenszins Dutch, Flemish
- gemeen Dutch, Flemish
- gemeenschap Dutch, Flemish
- gemeenschappelijk Dutch, Flemish
- gemeenschapspot Dutch, Flemish
- geslachtsgemeenschap Dutch, Flemish
- hoofdzin Dutch, Flemish
- leefgemeenschap Dutch, Flemish
- lijfsgemeenschap Dutch, Flemish
- meerzinnig Dutch, Flemish
- omstandigheidszin Dutch, Flemish
- onzin Dutch, Flemish
- reukzin Dutch, Flemish
- smaakzin Dutch, Flemish
- tegenzin Dutch, Flemish
- volzin Dutch, Flemish
- voorbeeldzin Dutch, Flemish
- waanzin Dutch, Flemish
- weerzin Dutch, Flemish
- werkelijkheidszin Dutch, Flemish
- zin Dutch, Flemish
- zingeving Dutch, Flemish
- zinloos Dutch, Flemish
- zinnebeeld Dutch, Flemish
- zinnelijk Dutch, Flemish
- zinneloos Dutch, Flemish
- zinnenprikkelend Dutch, Flemish
- zinnespel Dutch, Flemish
- zinnig Dutch, Flemish
- zinsbegoocheling Dutch, Flemish
- zinsbouw Dutch, Flemish
- zinsdeel Dutch, Flemish
- zinsleer Dutch, Flemish
- zinspreuk Dutch, Flemish
- zinsverbijstering Dutch, Flemish
- zintuig Dutch, Flemish
- zinvol Dutch, Flemish
- gemeenschap Middle Dutch
- sin Middle Dutch
- gemeenskap Afrikaans
- sin Afrikaans
- zin
- onzin
- zinvol
- bijzin
- gemeen
- volzin
- zinnig
- reukzin
- weerzin
- zinloos
- zintuig
- waanzin
- zinsleer
- zinsbouw
- smaakzin
- afzinnig
- tegenzin
- zinsdeel
- hoofdzin
- zingeving
- enigszins
- geenszins
- zinnespel
- zinneloos
- burgerzin
- zinspreuk
- alleszins
- zinnelijk
- zinnebeeld
- anderszins
- meerzinnig
- gemeenschap
- voorbeeldzin
- dubbelzinnig
- gemeenschapspot
- leefgemeenschap
- zinnenprikkelend
- dorpsgemeenschap
- zinsbegoocheling
- lijfsgemeenschap
- zinsverbijstering
- omstandigheidszin
- werkelijkheidszin
- gemeenschappelijk
- geslachtsgemeenschap