sneeuwband
Dutch (Brabantic)
/ˈsneːu̯.bɑnt/
noun
Definitions
- snow tire soft-rubber winter tire
Etymology
Compound from Dutch, Flemish sneeuw (snow) + Dutch, Flemish band (bond, leash, relationship, strip, bound, strap, conveyor belt, collar, tyre, belt, track, tire, fetter).
Origin
Dutch (Brabantic)
band
Gloss
bond, leash, relationship, strip, bound, strap, conveyor belt, collar, tyre, belt, track, tire, fetter
Concept
Semantic Field
Basic actions and technology
Ontological Category
Person/Thing
Kanji
襟
Emoji
Timeline
Distribution of cognates by language
Geogrpahic distribution of cognates
Cognates and derived terms
- Sneeuwwitje Dutch, Flemish
- afplakband Dutch, Flemish
- armband Dutch, Flemish
- autoband Dutch, Flemish
- band Dutch, Flemish
- bandafnemer Dutch, Flemish
- bandbreedte Dutch, Flemish
- banddoorlaatfilter Dutch, Flemish
- bandeloos Dutch, Flemish
- bandenlichter Dutch, Flemish
- bandenloos Dutch, Flemish
- bandfabriek Dutch, Flemish
- bandhond Dutch, Flemish
- bandleider Dutch, Flemish
- bandopnemer Dutch, Flemish
- bandrecorder Dutch, Flemish
- bandsperfilter Dutch, Flemish
- bandwerker Dutch, Flemish
- binnenband Dutch, Flemish
- bloedsneeuw Dutch, Flemish
- breedband Dutch, Flemish
- buitenband Dutch, Flemish
- cassetteband Dutch, Flemish
- draagband Dutch, Flemish
- haarband Dutch, Flemish
- halsband Dutch, Flemish
- keelband Dutch, Flemish
- kinband Dutch, Flemish
- klittenband Dutch, Flemish
- kousenband Dutch, Flemish
- leiband Dutch, Flemish
- loopband Dutch, Flemish
- losbandig Dutch, Flemish
- plakband Dutch, Flemish
- polsband Dutch, Flemish
- reserveband Dutch, Flemish
- rockband Dutch, Flemish
- rupsband Dutch, Flemish
- smalband Dutch, Flemish
- sneeuw Dutch, Flemish
- sneeuwachtig Dutch, Flemish
- sneeuwanker Dutch, Flemish
- sneeuwbal Dutch, Flemish
- sneeuwbank Dutch, Flemish
- sneeuwbeer Dutch, Flemish
- sneeuwblind Dutch, Flemish
- sneeuwbol Dutch, Flemish
- sneeuwbom Dutch, Flemish
- sneeuwbril Dutch, Flemish
- sneeuwbui Dutch, Flemish
- sneeuwdek Dutch, Flemish
- sneeuwdrift Dutch, Flemish
- sneeuwduin Dutch, Flemish
- sneeuwen Dutch, Flemish
- sneeuwengel Dutch, Flemish
- sneeuwerig Dutch, Flemish
- sneeuwfrees Dutch, Flemish
- sneeuwgans Dutch, Flemish
- sneeuwgeit Dutch, Flemish
- sneeuwgrens Dutch, Flemish
- sneeuwhaas Dutch, Flemish
- sneeuwhoen Dutch, Flemish
- sneeuwhoos Dutch, Flemish
- sneeuwhut Dutch, Flemish
- sneeuwig Dutch, Flemish
- sneeuwkanon Dutch, Flemish
- sneeuwketting Dutch, Flemish
- sneeuwkleed Dutch, Flemish
- sneeuwklok Dutch, Flemish
- sneeuwkristal Dutch, Flemish
- sneeuwkroon Dutch, Flemish
- sneeuwlandschap Dutch, Flemish
- sneeuwlawine Dutch, Flemish
- sneeuwleeuw Dutch, Flemish
- sneeuwloos Dutch, Flemish
- sneeuwluipaard Dutch, Flemish
- sneeuwman Dutch, Flemish
- sneeuwmug Dutch, Flemish
- sneeuwmuis Dutch, Flemish
- sneeuwpanter Dutch, Flemish
- sneeuwploeg Dutch, Flemish
- sneeuwpop Dutch, Flemish
- sneeuwpudding Dutch, Flemish
- sneeuwschep Dutch, Flemish
- sneeuwschoen Dutch, Flemish
- sneeuwschuiver Dutch, Flemish
- sneeuwscooter Dutch, Flemish
- sneeuwstorm Dutch, Flemish
- sneeuwuil Dutch, Flemish
- sneeuwval Dutch, Flemish
- sneeuwvlo Dutch, Flemish
- sneeuwvlok Dutch, Flemish
- sneeuwvrouw Dutch, Flemish
- sneeuwwoestijn Dutch, Flemish
- stemband Dutch, Flemish
- stuifsneeuw Dutch, Flemish
- verband Dutch, Flemish
- zijband Dutch, Flemish
- ban Indonesian
- bant Middle Dutch
- snêe Middle Dutch
- sneeu Afrikaans
- sneu Papiamentu
- snew Sranan Tongo
- band
- sneeuw
- leiband
- armband
- kinband
- zijband
- verband
- halsband
- polsband
- smalband
- plakband
- sneeuwig
- haarband
- stemband
- loopband
- autoband
- rupsband
- keelband
- bandhond
- rockband
- sneeuwen
- sneeuwvlo
- sneeuwdek
- bandeloos
- sneeuwmug
- draagband
- sneeuwbom
- sneeuwbol
- sneeuwbui
- sneeuwhut
- sneeuwuil
- sneeuwman
- sneeuwbal
- sneeuwpop
- breedband
- losbandig
- sneeuwval
- sneeuwhoen
- sneeuwloos
- sneeuwgans
- sneeuwmuis
- sneeuwduin
- sneeuwhaas
- binnenband
- sneeuwklok
- sneeuwgeit
- sneeuwerig
- afplakband
- sneeuwbank
- bandenloos
- sneeuwbril
- sneeuwhoos
- buitenband
- kousenband
- sneeuwbeer
- bandleider
- bandwerker
- sneeuwvlok
- bandopnemer
- sneeuwkleed
- sneeuwvrouw
- sneeuwleeuw
- Sneeuwwitje
- sneeuwanker
- sneeuwstorm
- sneeuwblind
- sneeuwengel
- sneeuwdrift
- sneeuwfrees
- sneeuwploeg
- klittenband
- bandbreedte
- sneeuwkroon
- reserveband
- sneeuwkanon
- sneeuwgrens
- sneeuwschep
- bandfabriek
- bloedsneeuw
- stuifsneeuw
- bandafnemer
- sneeuwpanter
- sneeuwschoen
- bandrecorder
- sneeuwlawine
- sneeuwachtig
- cassetteband
- sneeuwketting
- bandenlichter
- sneeuwpudding
- sneeuwscooter
- sneeuwkristal
- bandsperfilter
- sneeuwluipaard
- sneeuwwoestijn
- sneeuwschuiver
- sneeuwlandschap
- banddoorlaatfilter