schijnbeweging
Dutch (Brabantic)
/ˈsxɛi̯n.bəˌʋeː.ɣɪŋ/
noun
Definitions
- a movement made to confuse someone, e.g. an opponent; a feint
Etymology
Compound from Dutch, Flemish schijn (appearance, apparence, appear, pretense, semblance, shine) + Dutch, Flemish beweging (movement).
Origin
Dutch (Brabantic)
beweging
Gloss
movement
Concept
Semantic Field
Motion
Ontological Category
Person/Thing
Emoji
Timeline
Distribution of cognates by language
Geogrpahic distribution of cognates
Cognates and derived terms
- afscheidingsbeweging Dutch, Flemish
- bewegen Dutch, Flemish
- beweging Dutch, Flemish
- bewegingsapparaat Dutch, Flemish
- bewegingsoorlog Dutch, Flemish
- burgerrechtenbeweging Dutch, Flemish
- flikkerbeweging Dutch, Flemish
- heiligenschijn Dutch, Flemish
- lichaamsbeweging Dutch, Flemish
- maneschijn Dutch, Flemish
- schijn Dutch, Flemish
- schijnheilige Dutch, Flemish
- schijnhert Dutch, Flemish
- schijnhuwelijk Dutch, Flemish
- schijnproces Dutch, Flemish
- schijnstam Dutch, Flemish
- schijnwerper Dutch, Flemish
- tangbeweging Dutch, Flemish
- tevoorschijn Dutch, Flemish
- verzetsbeweging Dutch, Flemish
- waarschijnlijk Dutch, Flemish
- zonneschijn Dutch, Flemish
- schijn Middle Dutch
- beweging Afrikaans
- schijn
- bewegen
- beweging
- schijnstam
- schijnhert
- maneschijn
- zonneschijn
- tevoorschijn
- tangbeweging
- schijnwerper
- schijnproces
- schijnheilige
- schijnhuwelijk
- waarschijnlijk
- heiligenschijn
- verzetsbeweging
- flikkerbeweging
- bewegingsoorlog
- lichaamsbeweging
- bewegingsapparaat
- afscheidingsbeweging
- burgerrechtenbeweging