schijnhert
Dutch (Brabantic)
/ˈsxɛi̯n.ɦɛrt/
noun
Definitions
- telemetacarpal deer, deer of the subfamily Capreolinae
Etymology
Compound from Dutch, Flemish schijn (appearance, apparence, appear, pretense, semblance, shine) + Dutch, Flemish hert (deer).
Origin
Dutch (Brabantic)
hert
Gloss
deer
Concept
Semantic Field
Animals
Ontological Category
Person/Thing
Kanji
鹿
Emoji
🦌
Timeline
Distribution of cognates by language
Geogrpahic distribution of cognates
Cognates and derived terms
- damhert Dutch, Flemish
- dwerghert Dutch, Flemish
- edelhert Dutch, Flemish
- gaffelhert Dutch, Flemish
- heiligenschijn Dutch, Flemish
- hert Dutch, Flemish
- hertenbok Dutch, Flemish
- hertengewei Dutch, Flemish
- hertenkamp Dutch, Flemish
- hertzwijn Dutch, Flemish
- lierhert Dutch, Flemish
- maneschijn Dutch, Flemish
- moerashert Dutch, Flemish
- muildierhert Dutch, Flemish
- muskushert Dutch, Flemish
- roodhert Dutch, Flemish
- schijn Dutch, Flemish
- schijnbeweging Dutch, Flemish
- schijnheilige Dutch, Flemish
- schijnhuwelijk Dutch, Flemish
- schijnproces Dutch, Flemish
- schijnstam Dutch, Flemish
- schijnwerper Dutch, Flemish
- spieshert Dutch, Flemish
- tevoorschijn Dutch, Flemish
- waarschijnlijk Dutch, Flemish
- zonneschijn Dutch, Flemish
- hert Middle Dutch
- schijn Middle Dutch
- hert
- schijn
- damhert
- edelhert
- roodhert
- lierhert
- spieshert
- hertzwijn
- hertenbok
- dwerghert
- muskushert
- moerashert
- schijnstam
- hertenkamp
- gaffelhert
- maneschijn
- hertengewei
- zonneschijn
- tevoorschijn
- muildierhert
- schijnwerper
- schijnproces
- schijnheilige
- schijnhuwelijk
- waarschijnlijk
- schijnbeweging
- heiligenschijn