schijnhuwelijk
Dutch (Brabantic)
/ˈsxɛi̯nɦyʋələk/
noun
Definitions
- sham marriage a marriage of convenience entered into without the intention to create a real marital relationship
Etymology
Affix from Dutch, Flemish schijn (appearance, apparence, appear, pretense, semblance, shine) + Dutch, Flemish huwelijk (marriage, wedding).
Origin
Dutch (Brabantic)
huwelijk
Gloss
marriage, wedding
Concept
Semantic Field
Kinship
Ontological Category
Person/Thing
Emoji
👰♀️ 💒
Timeline
Distribution of cognates by language
Geogrpahic distribution of cognates
Cognates and derived terms
- heiligenschijn Dutch, Flemish
- homohuwelijk Dutch, Flemish
- huwelijk Dutch, Flemish
- huwelijksaanzoek Dutch, Flemish
- huwelijksboot Dutch, Flemish
- huwelijksbureau Dutch, Flemish
- huwelijksdag Dutch, Flemish
- huwelijksdrang Dutch, Flemish
- huwelijksdwang Dutch, Flemish
- huwelijksnacht Dutch, Flemish
- huwelijksreis Dutch, Flemish
- maneschijn Dutch, Flemish
- schijn Dutch, Flemish
- schijnbeweging Dutch, Flemish
- schijnheilige Dutch, Flemish
- schijnhert Dutch, Flemish
- schijnproces Dutch, Flemish
- schijnstam Dutch, Flemish
- schijnwerper Dutch, Flemish
- tevoorschijn Dutch, Flemish
- uithuwelijken Dutch, Flemish
- waarschijnlijk Dutch, Flemish
- zonneschijn Dutch, Flemish
- huwelic Middle Dutch
- schijn Middle Dutch
- schijn
- huwelijk
- schijnstam
- schijnhert
- maneschijn
- zonneschijn
- tevoorschijn
- homohuwelijk
- huwelijksdag
- schijnwerper
- schijnproces
- huwelijksboot
- huwelijksreis
- uithuwelijken
- schijnheilige
- huwelijksdrang
- huwelijksnacht
- waarschijnlijk
- huwelijksdwang
- schijnbeweging
- heiligenschijn
- huwelijksbureau
- huwelijksaanzoek