nageboorte
Dutch (Brabantic)
/ˈnaː.ɣəˌboːr.tə/
noun
Definitions
- afterbirth, placenta
Etymology
Compound from Dutch, Flemish na (after, near, subsequent to, close, according to, post-, after-) + Dutch, Flemish geboorte (birth).
Origin
Dutch (Brabantic)
geboorte
Gloss
birth
Concept
Semantic Field
Basic actions and technology
Ontological Category
Person/Thing
Kanji
生
Emoji
🤰
Timeline
Distribution of cognates by language
Geogrpahic distribution of cognates
Cognates and derived terms
- achterna Dutch, Flemish
- eerstgeboorterecht Dutch, Flemish
- geboorte Dutch, Flemish
- geboorteakte Dutch, Flemish
- geboortebeperking Dutch, Flemish
- geboortebewijs Dutch, Flemish
- geboortedag Dutch, Flemish
- geboortedatum Dutch, Flemish
- geboortedefect Dutch, Flemish
- geboortedorp Dutch, Flemish
- geboortegolf Dutch, Flemish
- geboortehuis Dutch, Flemish
- geboortejaar Dutch, Flemish
- geboorteplaats Dutch, Flemish
- geboorterecht Dutch, Flemish
- geboortig Dutch, Flemish
- na Dutch, Flemish
- na-apen Dutch, Flemish
- nabeurs Dutch, Flemish
- nabewerken Dutch, Flemish
- nablijven Dutch, Flemish
- nabootsen Dutch, Flemish
- nadeel Dutch, Flemish
- nadenken Dutch, Flemish
- naderhand Dutch, Flemish
- nadoen Dutch, Flemish
- nadorst Dutch, Flemish
- nadruk Dutch, Flemish
- nagaan Dutch, Flemish
- nagalm Dutch, Flemish
- nagedachtenis Dutch, Flemish
- nagerecht Dutch, Flemish
- nageslacht Dutch, Flemish
- nagras Dutch, Flemish
- nahouden Dutch, Flemish
- najaar Dutch, Flemish
- najagen Dutch, Flemish
- nakijken Dutch, Flemish
- nakomen Dutch, Flemish
- nakroost Dutch, Flemish
- nalaten Dutch, Flemish
- namaken Dutch, Flemish
- nanacht Dutch, Flemish
- naoorlogs Dutch, Flemish
- napraten Dutch, Flemish
- nareis Dutch, Flemish
- nareizen Dutch, Flemish
- narekenen Dutch, Flemish
- naschok Dutch, Flemish
- naslaan Dutch, Flemish
- naslag Dutch, Flemish
- nasleep Dutch, Flemish
- nasmaak Dutch, Flemish
- nasmaken Dutch, Flemish
- naspel Dutch, Flemish
- nasporen Dutch, Flemish
- nastreven Dutch, Flemish
- nasynchroniseren Dutch, Flemish
- natafelen Dutch, Flemish
- navolgen Dutch, Flemish
- navragen Dutch, Flemish
- nawee Dutch, Flemish
- nawoord Dutch, Flemish
- nazaat Dutch, Flemish
- nazeggen Dutch, Flemish
- nazinderen Dutch, Flemish
- nazomer Dutch, Flemish
- nazorg Dutch, Flemish
- vroeggeboorte Dutch, Flemish
- wedergeboorte Dutch, Flemish
- geboorte Middle Dutch
- geboorte Afrikaans
- *nāh Old Dutch
- geboarte Western Frisian
- na
- nawee
- nagaan
- nagalm
- nadoen
- nazaat
- nagras
- naslag
- najaar
- nazorg
- nadruk
- naspel
- nadeel
- nareis
- namaken
- na-apen
- najagen
- naslaan
- nakomen
- nazomer
- nawoord
- naschok
- nadorst
- nanacht
- nasmaak
- nalaten
- nabeurs
- nasleep
- nareizen
- nakroost
- achterna
- nasmaken
- nasporen
- geboorte
- nazeggen
- nadenken
- navolgen
- napraten
- nakijken
- nahouden
- navragen
- natafelen
- nagerecht
- geboortig
- narekenen
- nabootsen
- nastreven
- naderhand
- naoorlogs
- nablijven
- nazinderen
- nabewerken
- nageslacht
- geboortedag
- geboortejaar
- geboortegolf
- geboortedorp
- geboorteakte
- geboortehuis
- vroeggeboorte
- geboorterecht
- geboortedatum
- nagedachtenis
- wedergeboorte
- geboortedefect
- geboorteplaats
- geboortebewijs
- nasynchroniseren
- geboortebeperking
- eerstgeboorterecht