maatstreep
Dutch (Brabantic)
noun
Definitions
- A musical bar, vertical line across a staff
Etymology
Compound from Dutch, Flemish maat (measure, size, mate, partner, friend, bar, colleague, helper) + Dutch, Flemish streep (line, stripe).
Origin
Dutch (Brabantic)
streep
Gloss
line, stripe
Concept
Semantic Field
Spatial relations
Ontological Category
Person/Thing
Kanji
線
Emoji
🎣 📏 📐
Timeline
Distribution of cognates by language
Geogrpahic distribution of cognates
Cognates and derived terms
- aalstreep Dutch, Flemish
- aandachtsstreep Dutch, Flemish
- aandachtstreep Dutch, Flemish
- aanstrepen Dutch, Flemish
- breukstreep Dutch, Flemish
- celmaat Dutch, Flemish
- gedachtestreep Dutch, Flemish
- inhoudsmaat Dutch, Flemish
- koksmaat Dutch, Flemish
- ledemaat Dutch, Flemish
- lengtemaat Dutch, Flemish
- maat Dutch, Flemish
- maatbeker Dutch, Flemish
- maatcilinder Dutch, Flemish
- maatje Dutch, Flemish
- maatlepel Dutch, Flemish
- maatpak Dutch, Flemish
- maatregel Dutch, Flemish
- maatschap Dutch, Flemish
- maatstaf Dutch, Flemish
- maatwoord Dutch, Flemish
- mateloos Dutch, Flemish
- matennaaier Dutch, Flemish
- matig Dutch, Flemish
- middelmatig Dutch, Flemish
- regelmaat Dutch, Flemish
- rolmaat Dutch, Flemish
- schoenmaat Dutch, Flemish
- schuifmaat Dutch, Flemish
- strafmaat Dutch, Flemish
- streep Dutch, Flemish
- streepkleur Dutch, Flemish
- strepen Dutch, Flemish
- teammaat Dutch, Flemish
- vlaktemaat Dutch, Flemish
- setrip Indonesian
- mate Middle Dutch
- strepe Middle Dutch
- maat Afrikaans
- maat
- matig
- maatje
- streep
- rolmaat
- celmaat
- strepen
- maatpak
- teammaat
- maatstaf
- mateloos
- ledemaat
- koksmaat
- maatschap
- aalstreep
- maatwoord
- regelmaat
- maatlepel
- maatbeker
- maatregel
- strafmaat
- schuifmaat
- lengtemaat
- vlaktemaat
- schoenmaat
- aanstrepen
- middelmatig
- breukstreep
- matennaaier
- inhoudsmaat
- streepkleur
- maatcilinder
- aandachtstreep
- gedachtestreep
- aandachtsstreep