kleingeld
Dutch (Brabantic)
/ˈklɛi̯n.ɣɛlt/
noun
Definitions
- small change
Etymology
Compound from Dutch, Flemish klein (small, little) + Dutch, Flemish geld (money, levy, payment).
Origin
Dutch (Brabantic)
geld
Gloss
money, levy, payment
Concept
Semantic Field
Possession
Ontological Category
Person/Thing
Kanji
金
Emoji
🏦 💰️ 💳️ 💴 💵 💶 💷 💸 💹 🤑 🧧 🪙
Timeline
Distribution of cognates by language
Geogrpahic distribution of cognates
Cognates and derived terms
- Geld German
- Kleingeld German
- klein German
- aanloopgeld Dutch, Flemish
- aanritsgeld Dutch, Flemish
- badgeld Dutch, Flemish
- bankgeld Dutch, Flemish
- belastinggeld Dutch, Flemish
- bloedgeld Dutch, Flemish
- boomgeld Dutch, Flemish
- drinkgeld Dutch, Flemish
- geld Dutch, Flemish
- geldaanbod Dutch, Flemish
- geldautomaat Dutch, Flemish
- geldbelust Dutch, Flemish
- geldboete Dutch, Flemish
- geldezel Dutch, Flemish
- geldgroei Dutch, Flemish
- geldhandel Dutch, Flemish
- geldhoeveelheid Dutch, Flemish
- geldillusie Dutch, Flemish
- geldkraan Dutch, Flemish
- geldmarkt Dutch, Flemish
- geldneutraliteit Dutch, Flemish
- geldsnoeier Dutch, Flemish
- geldstraf Dutch, Flemish
- geldswaardig Dutch, Flemish
- geldvoorraad Dutch, Flemish
- geldwezen Dutch, Flemish
- geldwisselaar Dutch, Flemish
- geldwolf Dutch, Flemish
- geldzorg Dutch, Flemish
- gevarengeld Dutch, Flemish
- gruitgeld Dutch, Flemish
- klein Dutch, Flemish
- kleinburgerlijk Dutch, Flemish
- kleindochter Dutch, Flemish
- kleingeestig Dutch, Flemish
- kleinhandel Dutch, Flemish
- kleinigheid Dutch, Flemish
- kleinkind Dutch, Flemish
- kleinkunst Dutch, Flemish
- kleinoogrog Dutch, Flemish
- kleinscheeps Dutch, Flemish
- kleinvee Dutch, Flemish
- kleinzerig Dutch, Flemish
- kleinzielig Dutch, Flemish
- kleinzoon Dutch, Flemish
- losgeld Dutch, Flemish
- muntgeld Dutch, Flemish
- overheidsgeld Dutch, Flemish
- pachtgeld Dutch, Flemish
- papiergeld Dutch, Flemish
- smartegeld Dutch, Flemish
- smartengeld Dutch, Flemish
- spaargeld Dutch, Flemish
- toegangsgeld Dutch, Flemish
- veulengeld Dutch, Flemish
- wachtgeld Dutch, Flemish
- walgeld Dutch, Flemish
- weergeld Dutch, Flemish
- wisselgeld Dutch, Flemish
- zilvergeld Dutch, Flemish
- zwijggeld Dutch, Flemish
- cleine Middle Dutch
- gelt Middle Dutch
- geld Afrikaans
- klein Afrikaans
- geld
- klein
- losgeld
- badgeld
- walgeld
- geldwolf
- geldezel
- geldzorg
- muntgeld
- boomgeld
- kleinvee
- bankgeld
- weergeld
- geldmarkt
- geldboete
- geldwezen
- zwijggeld
- drinkgeld
- geldstraf
- bloedgeld
- gruitgeld
- spaargeld
- geldgroei
- kleinkind
- wachtgeld
- kleinzoon
- pachtgeld
- geldkraan
- zilvergeld
- wisselgeld
- geldhandel
- veulengeld
- papiergeld
- smartegeld
- geldaanbod
- geldbelust
- kleinzerig
- kleinkunst
- geldsnoeier
- aanloopgeld
- kleinhandel
- smartengeld
- gevarengeld
- geldillusie
- kleinigheid
- kleinoogrog
- kleinzielig
- aanritsgeld
- kleinscheeps
- kleingeestig
- geldvoorraad
- kleindochter
- toegangsgeld
- geldswaardig
- geldautomaat
- geldwisselaar
- belastinggeld
- overheidsgeld
- kleinburgerlijk
- geldhoeveelheid
- geldneutraliteit