hoogwaardig
Dutch (Brabantic)
adj
Definitions
- high-quality, first-rate
- eminent
Etymology
Affix from Dutch, Flemish hoog (high).
Origin
Dutch (Brabantic)
hoog
Gloss
high
Concept
Semantic Field
Spatial relations
Ontological Category
Other
Emoji
ðŸš
Timeline
Distribution of cognates by language
Geogrpahic distribution of cognates
Cognates and derived terms
- Hoogduits Dutch, Flemish
- hogedrukpan Dutch, Flemish
- hoog Dutch, Flemish
- hoogachtend Dutch, Flemish
- hoogbouw Dutch, Flemish
- hoogdoorlaatfilter Dutch, Flemish
- hooggebergte Dutch, Flemish
- hooggerechtshof Dutch, Flemish
- hooghartig Dutch, Flemish
- hoogheemraadschap Dutch, Flemish
- hoogheid Dutch, Flemish
- hoogland Dutch, Flemish
- hoogleraar Dutch, Flemish
- hoogmis Dutch, Flemish
- hoogpolig Dutch, Flemish
- hoogspanning Dutch, Flemish
- hoogstand Dutch, Flemish
- hoogte Dutch, Flemish
- hoogverraad Dutch, Flemish
- hoogwaardigheid Dutch, Flemish
- hoogwaardigheidsbekleder Dutch, Flemish
- hoogwerker Dutch, Flemish
- hoogzwanger Dutch, Flemish
- omhoog Dutch, Flemish
- ophogen Dutch, Flemish
- torenhoog Dutch, Flemish
- hooch Middle Dutch
- hoog Afrikaans
- hoog
- omhoog
- hoogte
- hoogmis
- ophogen
- hoogland
- hoogheid
- hoogbouw
- Hoogduits
- torenhoog
- hoogpolig
- hoogstand
- hoogleraar
- hooghartig
- hoogwerker
- hoogachtend
- hoogzwanger
- hoogverraad
- hogedrukpan
- hoogspanning
- hooggebergte
- hoogwaardigheid
- hooggerechtshof
- hoogheemraadschap
- hoogdoorlaatfilter
- hoogwaardigheidsbekleder