citroenzuur
Dutch (Brabantic)
/siˈtrunˌzyːr/
noun
Definitions
- (organic compound) citric acid
Etymology
Compound from Dutch, Flemish citroen (lemon) + Dutch, Flemish zuur (acid, sour, acidous).
Origin
Dutch (Brabantic)
zuur
Gloss
acid, sour, acidous
Concept
Semantic Field
Sense perception
Ontological Category
Property
Emoji
Timeline
Distribution of cognates by language
Geogrpahic distribution of cognates
Cognates and derived terms
- aanzuren Dutch, Flemish
- acrylzuur Dutch, Flemish
- aminozuur Dutch, Flemish
- azijnzuur Dutch, Flemish
- carbonzuur Dutch, Flemish
- citroen Dutch, Flemish
- citroenappel Dutch, Flemish
- citroengeel Dutch, Flemish
- citroengras Dutch, Flemish
- citroenlimonade Dutch, Flemish
- citroenmelisse Dutch, Flemish
- citroenpers Dutch, Flemish
- citroensap Dutch, Flemish
- citroenschijf Dutch, Flemish
- citroenvla Dutch, Flemish
- fosforzuur Dutch, Flemish
- koolzuur Dutch, Flemish
- maagzuur Dutch, Flemish
- melkzuur Dutch, Flemish
- mierenzuur Dutch, Flemish
- piszuur Dutch, Flemish
- salpeterzuur Dutch, Flemish
- urinezuur Dutch, Flemish
- vetzuur Dutch, Flemish
- zoetzuur Dutch, Flemish
- zoutzuur Dutch, Flemish
- zuur Dutch, Flemish
- zuurdamp Dutch, Flemish
- zuurdeeg Dutch, Flemish
- zuurdesem Dutch, Flemish
- zuurgraad Dutch, Flemish
- zuurkast Dutch, Flemish
- zuurkool Dutch, Flemish
- zuurpruim Dutch, Flemish
- zuurstof Dutch, Flemish
- zuurstok Dutch, Flemish
- zuurzak Dutch, Flemish
- suur Middle Dutch
- suur Afrikaans
- citron Middle French
- zuur
- citroen
- piszuur
- zuurzak
- vetzuur
- zuurkast
- zuurstof
- melkzuur
- zoetzuur
- zuurdamp
- maagzuur
- zuurdeeg
- zoutzuur
- koolzuur
- zuurkool
- zuurstok
- aanzuren
- aminozuur
- zuurpruim
- urinezuur
- azijnzuur
- zuurdesem
- zuurgraad
- acrylzuur
- fosforzuur
- citroenvla
- carbonzuur
- mierenzuur
- citroensap
- citroenpers
- citroengras
- citroengeel
- salpeterzuur
- citroenappel
- citroenschijf
- citroenmelisse
- citroenlimonade