bijbrengen
Dutch (Brabantic)
/ˈbɛi̯brɛŋə(n)/
verb
Definitions
- (transitive) to teach, to instill (an ideal)
- (transitive) to resuscitate, to bring around
Etymology
Compound from Dutch, Flemish bij (bee, by, additional, side, next to, near, with, nearby, at) + Dutch, Flemish brengen (bring).
Origin
Dutch (Brabantic)
brengen
Gloss
bring
Concept
Semantic Field
Motion
Ontological Category
Action/Process
Emoji
Timeline
Distribution of cognates by language
Geogrpahic distribution of cognates
Cognates and derived terms
- aanbrengen Dutch, Flemish
- bij Dutch, Flemish
- bijbaan Dutch, Flemish
- bijbedoeling Dutch, Flemish
- bijbehorend Dutch, Flemish
- bijdehand Dutch, Flemish
- bijdragen Dutch, Flemish
- bijdrukken Dutch, Flemish
- bijeen Dutch, Flemish
- bijenarend Dutch, Flemish
- bijendrom Dutch, Flemish
- bijeneter Dutch, Flemish
- bijenhoning Dutch, Flemish
- bijenhouder Dutch, Flemish
- bijenhuif Dutch, Flemish
- bijenkast Dutch, Flemish
- bijenkolonie Dutch, Flemish
- bijenkorf Dutch, Flemish
- bijenmelk Dutch, Flemish
- bijennest Dutch, Flemish
- bijensterfte Dutch, Flemish
- bijenvolk Dutch, Flemish
- bijenwas Dutch, Flemish
- bijenzwerm Dutch, Flemish
- bijfiguur Dutch, Flemish
- bijgebouw Dutch, Flemish
- bijgeloof Dutch, Flemish
- bijgenaamd Dutch, Flemish
- bijgerecht Dutch, Flemish
- bijgoochem Dutch, Flemish
- bijhelpen Dutch, Flemish
- bijhouden Dutch, Flemish
- bijkeuken Dutch, Flemish
- bijklank Dutch, Flemish
- bijklussen Dutch, Flemish
- bijknippen Dutch, Flemish
- bijkomen Dutch, Flemish
- bijkomend Dutch, Flemish
- bijland Dutch, Flemish
- bijleren Dutch, Flemish
- bijnaam Dutch, Flemish
- bijnier Dutch, Flemish
- bijproduct Dutch, Flemish
- bijrol Dutch, Flemish
- bijschaduw Dutch, Flemish
- bijschieten Dutch, Flemish
- bijschrift Dutch, Flemish
- bijspijkeren Dutch, Flemish
- bijstaan Dutch, Flemish
- bijstand Dutch, Flemish
- bijstellen Dutch, Flemish
- bijtanken Dutch, Flemish
- bijtellen Dutch, Flemish
- bijtijds Dutch, Flemish
- bijvak Dutch, Flemish
- bijvallen Dutch, Flemish
- bijverdienste Dutch, Flemish
- bijverschijnsel Dutch, Flemish
- bijvoegen Dutch, Flemish
- bijvrouw Dutch, Flemish
- bijwerken Dutch, Flemish
- bijwerking Dutch, Flemish
- bijwijf Dutch, Flemish
- bijwonen Dutch, Flemish
- bijwoord Dutch, Flemish
- bijzaak Dutch, Flemish
- bijzetten Dutch, Flemish
- bijzin Dutch, Flemish
- bijzitten Dutch, Flemish
- bijzon Dutch, Flemish
- bijzonder Dutch, Flemish
- binnenbrengen Dutch, Flemish
- brengen Dutch, Flemish
- brenger Dutch, Flemish
- dichtbij Dutch, Flemish
- doorbrengen Dutch, Flemish
- grootbrengen Dutch, Flemish
- hommelbij Dutch, Flemish
- honingbij Dutch, Flemish
- inbrengen Dutch, Flemish
- kortbij Dutch, Flemish
- meebrengen Dutch, Flemish
- ombrengen Dutch, Flemish
- onderbrengen Dutch, Flemish
- opbrengen Dutch, Flemish
- overbrengen Dutch, Flemish
- slobkousbij Dutch, Flemish
- terugbrengen Dutch, Flemish
- teweegbrengen Dutch, Flemish
- toebrengen Dutch, Flemish
- uitbrengen Dutch, Flemish
- vlakbij Dutch, Flemish
- volbrengen Dutch, Flemish
- voortbrengen Dutch, Flemish
- zandbij Dutch, Flemish
- bi Middle Dutch
- brengen Middle Dutch
- by Afrikaans
- bij
- bijeen
- bijzin
- bijvak
- bijrol
- bijzon
- bijnier
- vlakbij
- bijbaan
- bijwijf
- brengen
- bijnaam
- zandbij
- bijland
- brenger
- kortbij
- bijzaak
- bijstaan
- bijtijds
- bijenwas
- bijstand
- bijleren
- bijwonen
- bijkomen
- bijvrouw
- bijwoord
- bijklank
- dichtbij
- bijenvolk
- hommelbij
- bijfiguur
- bijhouden
- bijeneter
- bijvoegen
- bijwerken
- inbrengen
- bijdehand
- bijkomend
- opbrengen
- ombrengen
- bijenkast
- bijendrom
- bijzitten
- honingbij
- bijhelpen
- bijgebouw
- bijtellen
- bijtanken
- bijzonder
- bijgeloof
- bijdragen
- bijvallen
- bijenkorf
- bijenhuif
- bijennest
- bijkeuken
- bijzetten
- bijenmelk
- bijknippen
- bijenzwerm
- bijdrukken
- bijproduct
- bijstellen
- bijschrift
- volbrengen
- uitbrengen
- bijenarend
- aanbrengen
- bijgoochem
- bijklussen
- bijgenaamd
- bijgerecht
- bijschaduw
- meebrengen
- toebrengen
- bijwerking
- bijbehorend
- slobkousbij
- bijenhoning
- bijschieten
- doorbrengen
- overbrengen
- bijenhouder
- bijspijkeren
- grootbrengen
- onderbrengen
- terugbrengen
- bijenkolonie
- bijensterfte
- voortbrengen
- bijbedoeling
- teweegbrengen
- binnenbrengen
- bijverdienste
- bijverschijnsel