vlakbij
Dutch (Brabantic)
adv
Definitions
- very near
Etymology
Compound from Dutch, Flemish vlak (plane, smooth surface, plain, surface) + Dutch, Flemish bij (bee, by, additional, side, next to, near, with, nearby, at).
Origin
Dutch (Brabantic)
bij
Gloss
bee, by, additional, side, next to, near, with, nearby, at
Concept
Semantic Field
Animals
Ontological Category
Person/Thing
Kanji
蜂
Emoji
🐝
Timeline
Distribution of cognates by language
Geogrpahic distribution of cognates
Cognates and derived terms
- afvlakken Dutch, Flemish
- bij Dutch, Flemish
- bijbaan Dutch, Flemish
- bijbedoeling Dutch, Flemish
- bijbehorend Dutch, Flemish
- bijbrengen Dutch, Flemish
- bijdehand Dutch, Flemish
- bijdragen Dutch, Flemish
- bijdrukken Dutch, Flemish
- bijeen Dutch, Flemish
- bijenarend Dutch, Flemish
- bijendrom Dutch, Flemish
- bijeneter Dutch, Flemish
- bijenhoning Dutch, Flemish
- bijenhouder Dutch, Flemish
- bijenhuif Dutch, Flemish
- bijenkast Dutch, Flemish
- bijenkolonie Dutch, Flemish
- bijenkorf Dutch, Flemish
- bijenmelk Dutch, Flemish
- bijennest Dutch, Flemish
- bijensterfte Dutch, Flemish
- bijenvolk Dutch, Flemish
- bijenwas Dutch, Flemish
- bijenzwerm Dutch, Flemish
- bijfiguur Dutch, Flemish
- bijgebouw Dutch, Flemish
- bijgeloof Dutch, Flemish
- bijgenaamd Dutch, Flemish
- bijgerecht Dutch, Flemish
- bijgoochem Dutch, Flemish
- bijhelpen Dutch, Flemish
- bijhouden Dutch, Flemish
- bijkeuken Dutch, Flemish
- bijklank Dutch, Flemish
- bijklussen Dutch, Flemish
- bijknippen Dutch, Flemish
- bijkomen Dutch, Flemish
- bijkomend Dutch, Flemish
- bijland Dutch, Flemish
- bijleren Dutch, Flemish
- bijnaam Dutch, Flemish
- bijnier Dutch, Flemish
- bijproduct Dutch, Flemish
- bijrol Dutch, Flemish
- bijschaduw Dutch, Flemish
- bijschieten Dutch, Flemish
- bijschrift Dutch, Flemish
- bijspijkeren Dutch, Flemish
- bijstaan Dutch, Flemish
- bijstand Dutch, Flemish
- bijstellen Dutch, Flemish
- bijtanken Dutch, Flemish
- bijtellen Dutch, Flemish
- bijtijds Dutch, Flemish
- bijvak Dutch, Flemish
- bijvallen Dutch, Flemish
- bijverdienste Dutch, Flemish
- bijverschijnsel Dutch, Flemish
- bijvoegen Dutch, Flemish
- bijvrouw Dutch, Flemish
- bijwerken Dutch, Flemish
- bijwerking Dutch, Flemish
- bijwijf Dutch, Flemish
- bijwonen Dutch, Flemish
- bijwoord Dutch, Flemish
- bijzaak Dutch, Flemish
- bijzetten Dutch, Flemish
- bijzin Dutch, Flemish
- bijzitten Dutch, Flemish
- bijzon Dutch, Flemish
- bijzonder Dutch, Flemish
- dichtbij Dutch, Flemish
- draagvlak Dutch, Flemish
- halfvlak Dutch, Flemish
- hommelbij Dutch, Flemish
- honingbij Dutch, Flemish
- kortbij Dutch, Flemish
- oppervlak Dutch, Flemish
- slobkousbij Dutch, Flemish
- vlak Dutch, Flemish
- vlakspoeler Dutch, Flemish
- vlaktaks Dutch, Flemish
- vlakte Dutch, Flemish
- zandbij Dutch, Flemish
- zitvlak Dutch, Flemish
- bi Middle Dutch
- vlac Middle Dutch
- by Afrikaans
- vlak Afrikaans
- bij
- vlak
- bijeen
- bijzin
- bijvak
- bijrol
- vlakte
- bijzon
- bijnier
- bijbaan
- bijwijf
- bijnaam
- zandbij
- zitvlak
- bijland
- kortbij
- bijzaak
- halfvlak
- bijstaan
- bijtijds
- vlaktaks
- bijenwas
- bijstand
- bijleren
- bijwonen
- bijkomen
- bijvrouw
- bijwoord
- bijklank
- dichtbij
- bijenvolk
- hommelbij
- bijfiguur
- bijhouden
- bijeneter
- bijvoegen
- bijwerken
- bijdehand
- bijkomend
- bijenkast
- bijendrom
- afvlakken
- bijzitten
- honingbij
- bijhelpen
- bijgebouw
- bijtellen
- bijtanken
- draagvlak
- bijzonder
- bijgeloof
- oppervlak
- bijdragen
- bijvallen
- bijenkorf
- bijenhuif
- bijennest
- bijkeuken
- bijzetten
- bijenmelk
- bijknippen
- bijenzwerm
- bijdrukken
- bijproduct
- bijstellen
- bijschrift
- bijbrengen
- bijenarend
- bijgoochem
- bijklussen
- bijgenaamd
- bijgerecht
- bijschaduw
- bijwerking
- bijbehorend
- vlakspoeler
- slobkousbij
- bijenhoning
- bijschieten
- bijenhouder
- bijspijkeren
- bijenkolonie
- bijensterfte
- bijbedoeling
- bijverdienste
- bijverschijnsel