werkuur
Dutch (Brabantic)
/ˈʋɛrk.yːr/
noun
Definitions
- working hour
Etymology
Compound from Dutch, Flemish werken (work) + Dutch, Flemish uur (hour).
Origin
Dutch (Brabantic)
uur
Gloss
hour
Concept
Semantic Field
Time
Ontological Category
Person/Thing
Emoji
Timeline
Distribution of cognates by language
Geogrpahic distribution of cognates
Cognates and derived terms
- aanwerken Dutch, Flemish
- achturig Dutch, Flemish
- afwerken Dutch, Flemish
- avonduur Dutch, Flemish
- bergwerker Dutch, Flemish
- bewerken Dutch, Flemish
- bijwerken Dutch, Flemish
- doorwerken Dutch, Flemish
- gemeentewerken Dutch, Flemish
- gymnastiekuur Dutch, Flemish
- halfuur Dutch, Flemish
- hoogwerker Dutch, Flemish
- inwerken Dutch, Flemish
- lesuur Dutch, Flemish
- manuur Dutch, Flemish
- meewerken Dutch, Flemish
- middaguur Dutch, Flemish
- nuluurcontract Dutch, Flemish
- openwerken Dutch, Flemish
- overwerken Dutch, Flemish
- samenwerken Dutch, Flemish
- speruur Dutch, Flemish
- spitsuur Dutch, Flemish
- spreekuur Dutch, Flemish
- tegenwerken Dutch, Flemish
- uitwerken Dutch, Flemish
- uur Dutch, Flemish
- uurglas Dutch, Flemish
- uurloon Dutch, Flemish
- uurwerk Dutch, Flemish
- valuur Dutch, Flemish
- verwerken Dutch, Flemish
- wegwerken Dutch, Flemish
- werkbaar Dutch, Flemish
- werkbalk Dutch, Flemish
- werkdag Dutch, Flemish
- werkdier Dutch, Flemish
- werken Dutch, Flemish
- werker Dutch, Flemish
- werkgebied Dutch, Flemish
- werking Dutch, Flemish
- werkman Dutch, Flemish
- werkmier Dutch, Flemish
- werkpaard Dutch, Flemish
- werkplaats Dutch, Flemish
- werkplek Dutch, Flemish
- werkster Dutch, Flemish
- werkstraf Dutch, Flemish
- werkvloer Dutch, Flemish
- werkwoord Dutch, Flemish
- zwartwerken Dutch, Flemish
- ure Middle Dutch
- werken Middle Dutch
- uur Afrikaans
- yuru Sranan Tongo
- uur
- manuur
- werker
- werken
- valuur
- lesuur
- speruur
- uurwerk
- uurloon
- halfuur
- werkdag
- werkman
- werking
- uurglas
- afwerken
- spitsuur
- werkplek
- achturig
- inwerken
- werkdier
- werkster
- werkbaar
- avonduur
- werkbalk
- bewerken
- werkmier
- middaguur
- aanwerken
- werkvloer
- bijwerken
- spreekuur
- werkwoord
- meewerken
- verwerken
- uitwerken
- wegwerken
- werkpaard
- werkstraf
- werkgebied
- bergwerker
- openwerken
- werkplaats
- doorwerken
- hoogwerker
- overwerken
- zwartwerken
- samenwerken
- tegenwerken
- gymnastiekuur
- gemeentewerken
- nuluurcontract