vrijdagochtend
Dutch (Brabantic)
noun
Definitions
- Friday morning
Etymology
Compound from Dutch, Flemish vrijdag (friday) + Dutch, Flemish ochtend (morning).
Origin
Dutch (Brabantic)
ochtend
Gloss
morning
Concept
Semantic Field
Time
Ontological Category
Person/Thing
Kanji
朝
Emoji
🌄 🌅
Timeline
Distribution of cognates by language
Geogrpahic distribution of cognates
Cognates and derived terms
- dinsdagochtend Dutch, Flemish
- dinsdagsochtends Dutch, Flemish
- donderdagochtend Dutch, Flemish
- donderdagsochtends Dutch, Flemish
- maandagochtend Dutch, Flemish
- maandagsochtends Dutch, Flemish
- ochtend Dutch, Flemish
- ochtendhumeur Dutch, Flemish
- ochtendjas Dutch, Flemish
- ochtendschemering Dutch, Flemish
- ochtendspitsuur Dutch, Flemish
- ochtendstond Dutch, Flemish
- overmorgenochtend Dutch, Flemish
- vrijdag Dutch, Flemish
- vrijdagmorgen Dutch, Flemish
- vrijdags Dutch, Flemish
- vrijdagsmorgens Dutch, Flemish
- vrijdagsochtends Dutch, Flemish
- woensdagochtend Dutch, Flemish
- woensdagsochtends Dutch, Flemish
- zaterdagochtend Dutch, Flemish
- zaterdagsochtends Dutch, Flemish
- zondagochtend Dutch, Flemish
- zondagsochtends Dutch, Flemish
- ochtent Middle Dutch
- vriendach, vrīdach Middle Dutch
- vrīdach Middle Dutch
- Vrydag Afrikaans
- oggend Afrikaans
- vrijdag
- ochtend
- vrijdags
- ochtendjas
- ochtendstond
- ochtendhumeur
- vrijdagmorgen
- zondagochtend
- maandagochtend
- dinsdagochtend
- ochtendspitsuur
- vrijdagsmorgens
- zondagsochtends
- woensdagochtend
- zaterdagochtend
- maandagsochtends
- dinsdagsochtends
- vrijdagsochtends
- donderdagochtend
- ochtendschemering
- woensdagsochtends
- zaterdagsochtends
- overmorgenochtend
- donderdagsochtends