spreekwijze
Dutch (Brabantic)
noun
Definitions
- expression (colloquialism or idiom)
Etymology
Compound from Dutch, Flemish spreken (speak) + Dutch, Flemish wijze (manner, way).
Origin
Dutch (Brabantic)
wijze
Gloss
manner, way
Concept
Semantic Field
Cognition
Ontological Category
Person/Thing
Emoji
Timeline
Distribution of cognates by language
Geogrpahic distribution of cognates
Cognates and derived terms
- aanspreken Dutch, Flemish
- afspreken Dutch, Flemish
- bespreken Dutch, Flemish
- buikspreken Dutch, Flemish
- inspreken Dutch, Flemish
- kwaadspreken Dutch, Flemish
- leefwijze Dutch, Flemish
- schrijfwijze Dutch, Flemish
- spreekbeurt Dutch, Flemish
- spreekbuis Dutch, Flemish
- spreekkamer Dutch, Flemish
- spreekkoor Dutch, Flemish
- spreekstalmeester Dutch, Flemish
- spreektaal Dutch, Flemish
- spreekuur Dutch, Flemish
- spreekwoord Dutch, Flemish
- spreken Dutch, Flemish
- spreker Dutch, Flemish
- tegenspreken Dutch, Flemish
- uitspreken Dutch, Flemish
- verspreken Dutch, Flemish
- weerspreken Dutch, Flemish
- werkwijze Dutch, Flemish
- wijze Dutch, Flemish
- zienswijze Dutch, Flemish
- sprēken Middle Dutch