schoonvader
Dutch (Brabantic)
/ˈsxoːnˌvaː.dər/
noun
Definitions
- father-in-law
Etymology
Compound from Dutch, Flemish schoon (beautiful, clean, fair) + Dutch, Flemish vader (father, priest).
Origin
Dutch (Brabantic)
vader
Gloss
father, priest
Concept
Semantic Field
Kinship
Ontological Category
Person/Thing
Kanji
父
Emoji
🎅
Timeline
Distribution of cognates by language
Geogrpahic distribution of cognates
Cognates and derived terms
- Darth Vader English
- Vaderdag Dutch, Flemish
- aartsvader Dutch, Flemish
- beeldschoon Dutch, Flemish
- behuwdvader Dutch, Flemish
- betovergrootvader Dutch, Flemish
- biechtvader Dutch, Flemish
- bonusvader Dutch, Flemish
- brandschoon Dutch, Flemish
- gemoeder Dutch, Flemish
- grootvader Dutch, Flemish
- huisvader Dutch, Flemish
- kerkvader Dutch, Flemish
- natuurschoon Dutch, Flemish
- opschonen Dutch, Flemish
- overgrootvader Dutch, Flemish
- peetvader Dutch, Flemish
- pleegvader Dutch, Flemish
- schoon Dutch, Flemish
- schoonbroer Dutch, Flemish
- schoonheid Dutch, Flemish
- schoonmaken Dutch, Flemish
- schoonmoeder Dutch, Flemish
- schoonouder Dutch, Flemish
- schoonschrift Dutch, Flemish
- schoonschrijven Dutch, Flemish
- schoonvegen Dutch, Flemish
- schoonwassen Dutch, Flemish
- schoonzus Dutch, Flemish
- schoonzuster Dutch, Flemish
- stamvader Dutch, Flemish
- stiefvader Dutch, Flemish
- vader Dutch, Flemish
- vaderland Dutch, Flemish
- vaderlijk Dutch, Flemish
- vaderloos Dutch, Flemish
- vadermoord Dutch, Flemish
- vaderschap Dutch, Flemish
- vaderstad Dutch, Flemish
- voorvader Dutch, Flemish
- schône Middle Dutch
- vader Middle Dutch
- vāder Middle Dutch
- skoon Afrikaans
- vader Afrikaans
- vader
- schoon
- Vaderdag
- gemoeder
- kerkvader
- stamvader
- voorvader
- vaderlijk
- schoonzus
- opschonen
- vaderloos
- huisvader
- vaderland
- peetvader
- vaderstad
- pleegvader
- vadermoord
- aartsvader
- grootvader
- vaderschap
- schoonheid
- stiefvader
- bonusvader
- beeldschoon
- schoonouder
- behuwdvader
- biechtvader
- schoonmaken
- schoonvegen
- brandschoon
- schoonbroer
- natuurschoon
- schoonzuster
- schoonmoeder
- schoonwassen
- schoonschrift
- overgrootvader
- schoonschrijven
- betovergrootvader