ruimtewezen
Dutch (Brabantic)
/ˈrœy̯m.təˌʋeː.zə(n)/
noun
Definitions
- An extraterrestrial, an alien.
Etymology
Compound from Dutch, Flemish ruimte (space, room) + Dutch, Flemish wezen (sector, be, state, condition, creature, system, institution, occupation).
Origin
Dutch (Brabantic)
wezen
Gloss
sector, be, state, condition, creature, system, institution, occupation
Concept
Semantic Field
Miscellaneous function words
Ontological Category
Action/Process
Emoji
Timeline
Distribution of cognates by language
Geogrpahic distribution of cognates
Cognates and derived terms
- aanwezig Dutch, Flemish
- bankwezen Dutch, Flemish
- dijkwezen Dutch, Flemish
- fabelwezen Dutch, Flemish
- geldwezen Dutch, Flemish
- leedwezen Dutch, Flemish
- mijnwezen Dutch, Flemish
- ruim Dutch, Flemish
- ruimte Dutch, Flemish
- ruimte-tijd Dutch, Flemish
- ruimtehaven Dutch, Flemish
- ruimtekromme Dutch, Flemish
- ruimtependel Dutch, Flemish
- ruimteschip Dutch, Flemish
- ruimtesonde Dutch, Flemish
- ruimtestation Dutch, Flemish
- ruimtetijd Dutch, Flemish
- ruimtetuig Dutch, Flemish
- ruimtevaarder Dutch, Flemish
- ruimtevaart Dutch, Flemish
- ruimtevaartuig Dutch, Flemish
- ruimtewandeling Dutch, Flemish
- ruimteziek Dutch, Flemish
- vetewezen Dutch, Flemish
- wegwezen Dutch, Flemish
- wezen Dutch, Flemish
- wezenlijk Dutch, Flemish
- woonruimte Dutch, Flemish
- zeewezen Dutch, Flemish
- *wesaną Proto-Germanic
- rumede Middle Dutch
- ruimtetuig Afrikaans
- wees Afrikaans
- wese Afrikaans
- *wesan gmw-pro
- rūmte Middle Low German
- ruim
- wezen
- ruimte
- wegwezen
- zeewezen
- aanwezig
- mijnwezen
- geldwezen
- wezenlijk
- bankwezen
- vetewezen
- leedwezen
- dijkwezen
- ruimtetijd
- ruimteziek
- woonruimte
- fabelwezen
- ruimtetuig
- ruimtehaven
- ruimte-tijd
- ruimtesonde
- ruimtevaart
- ruimteschip
- ruimtependel
- ruimtekromme
- ruimtestation
- ruimtevaarder
- ruimtevaartuig
- ruimtewandeling