melksuiker
Dutch (Brabantic)
/ˈmɛlkˌsœy̯.kər/
noun
Definitions
- lactose
Etymology
Compound from Dutch, Flemish melk (milk) + Dutch, Flemish suiker (sugar).
Origin
Dutch (Brabantic)
suiker
Gloss
sugar
Concept
Semantic Field
Food and drink
Ontological Category
Person/Thing
Kanji
糖
Emoji
Timeline
Distribution of cognates by language
Geogrpahic distribution of cognates
Cognates and derived terms
- sugar English
- Melkweg Dutch, Flemish
- Suikerfeest Dutch, Flemish
- aardbeienmelk Dutch, Flemish
- amandelmelk Dutch, Flemish
- basterdsuiker Dutch, Flemish
- biestmelk Dutch, Flemish
- bietsuiker Dutch, Flemish
- bijenmelk Dutch, Flemish
- bloedsuiker Dutch, Flemish
- borstmelk Dutch, Flemish
- borstsuiker Dutch, Flemish
- broodsuiker Dutch, Flemish
- cacaomelk Dutch, Flemish
- chocolademelk Dutch, Flemish
- druivensuiker Dutch, Flemish
- geitenmelk Dutch, Flemish
- gletsjermelk Dutch, Flemish
- havermelk Dutch, Flemish
- heksenmelk Dutch, Flemish
- jakmelk Dutch, Flemish
- kandijsuiker Dutch, Flemish
- kaneelsuiker Dutch, Flemish
- karnemelk Dutch, Flemish
- koeienmelk Dutch, Flemish
- koemelk Dutch, Flemish
- koffiemelk Dutch, Flemish
- kokosmelk Dutch, Flemish
- kristalsuiker Dutch, Flemish
- melk Dutch, Flemish
- melkboer Dutch, Flemish
- melkbrood Dutch, Flemish
- melkchocola Dutch, Flemish
- melkchocolade Dutch, Flemish
- melkfles Dutch, Flemish
- melkgebit Dutch, Flemish
- melkglas Dutch, Flemish
- melkkoe Dutch, Flemish
- melkpoeder Dutch, Flemish
- melkslang Dutch, Flemish
- melktand Dutch, Flemish
- melkvee Dutch, Flemish
- melkveehouderij Dutch, Flemish
- melkzuur Dutch, Flemish
- moedermelk Dutch, Flemish
- moutsuiker Dutch, Flemish
- poedersuiker Dutch, Flemish
- rietsuiker Dutch, Flemish
- sojamelk Dutch, Flemish
- suiker Dutch, Flemish
- suikerbeest Dutch, Flemish
- suikerbiet Dutch, Flemish
- suikerboer Dutch, Flemish
- suikerboon Dutch, Flemish
- suikerbrood Dutch, Flemish
- suikergoed Dutch, Flemish
- suikerij Dutch, Flemish
- suikerklont Dutch, Flemish
- suikermoei Dutch, Flemish
- suikeroom Dutch, Flemish
- suikerpatiënt Dutch, Flemish
- suikerplantage Dutch, Flemish
- suikertaart Dutch, Flemish
- suikertante Dutch, Flemish
- suikerwater Dutch, Flemish
- suikerziek Dutch, Flemish
- suikerziekte Dutch, Flemish
- vanillesuiker Dutch, Flemish
- vogelmelk Dutch, Flemish
- wolfsmelk Dutch, Flemish
- melc Middle Dutch
- suicker Middle Dutch
- melk Afrikaans
- suiker Afrikaans
- melek Tok Pisin
- merki Sranan Tongo
- shukël Unami
- melk Dutch Low Saxon
- melk
- suiker
- melkkoe
- jakmelk
- koemelk
- Melkweg
- melkvee
- suikerij
- melktand
- sojamelk
- melkzuur
- melkboer
- melkfles
- melkglas
- bijenmelk
- cacaomelk
- havermelk
- suikeroom
- melkbrood
- melkslang
- wolfsmelk
- vogelmelk
- biestmelk
- kokosmelk
- borstmelk
- karnemelk
- melkgebit
- koeienmelk
- suikergoed
- melkpoeder
- heksenmelk
- suikerboer
- moedermelk
- koffiemelk
- geitenmelk
- suikermoei
- moutsuiker
- suikerbiet
- rietsuiker
- suikerziek
- bietsuiker
- suikerboon
- suikerwater
- melkchocola
- suikertante
- suikerklont
- suikerbeest
- bloedsuiker
- suikertaart
- broodsuiker
- Suikerfeest
- borstsuiker
- suikerbrood
- amandelmelk
- kandijsuiker
- suikerziekte
- gletsjermelk
- poedersuiker
- kaneelsuiker
- kristalsuiker
- druivensuiker
- vanillesuiker
- aardbeienmelk
- chocolademelk
- suikerpatiënt
- melkchocolade
- basterdsuiker
- suikerplantage
- melkveehouderij