krijgsgerecht
Dutch (Brabantic)
noun
Definitions
- court martial; a court where cases of military law are heard
Etymology
Compound from Dutch, Flemish krijg (war, battle) + Dutch, Flemish gerecht (dish, court, course, judiciary).
Origin
Dutch (Brabantic)
gerecht
Gloss
dish, court, course, judiciary
Concept
Semantic Field
Food and drink
Ontological Category
Person/Thing
Emoji
📡
Timeline
Distribution of cognates by language
Geogrpahic distribution of cognates
Cognates and derived terms
- bijgerecht Dutch, Flemish
- burgerkrijg Dutch, Flemish
- gerecht Dutch, Flemish
- gerechtelijk Dutch, Flemish
- gerechtshof Dutch, Flemish
- hoofdgerecht Dutch, Flemish
- krijg Dutch, Flemish
- krijger Dutch, Flemish
- krijgsbuit Dutch, Flemish
- krijgsgevangen Dutch, Flemish
- krijgsgevangene Dutch, Flemish
- krijgsgevangenschap Dutch, Flemish
- krijgsgod Dutch, Flemish
- krijgsgodin Dutch, Flemish
- krijgshaftig Dutch, Flemish
- krijgshamer Dutch, Flemish
- krijgsheer Dutch, Flemish
- krijgsmacht Dutch, Flemish
- krijgsman Dutch, Flemish
- krijgsraad Dutch, Flemish
- krijgstocht Dutch, Flemish
- krijgsverrichting Dutch, Flemish
- nagerecht Dutch, Flemish
- streekgerecht Dutch, Flemish
- voorgerecht Dutch, Flemish
- wereldkrijg Dutch, Flemish
- crijch Middle Dutch
- gerichte Middle Dutch
- krijg
- gerecht
- krijger
- krijgsgod
- nagerecht
- krijgsman
- krijgsheer
- krijgsraad
- bijgerecht
- krijgsbuit
- wereldkrijg
- burgerkrijg
- gerechtshof
- krijgsgodin
- krijgstocht
- krijgsmacht
- krijgshamer
- voorgerecht
- hoofdgerecht
- krijgshaftig
- gerechtelijk
- streekgerecht
- krijgsgevangen
- krijgsgevangene
- krijgsverrichting
- krijgsgevangenschap