halfslachtig
Dutch (Brabantic)
/ˌɦɑlfˈslɑx.təx/
adj
Definitions
- without much conviction or effort; halfhearted
Etymology
Affix from Dutch, Flemish half (half, semi-, half-) + Dutch, Flemish slacht (kind - compare m, slaughter, sort)+ Dutch, Flemish nl (diminutive suffix, -y, province, arse)+ Dutch, Flemish geslacht (gender, sex, lineage, genitals), halfslacht.
Origin
Dutch (Brabantic)
halfslacht
Gloss
Timeline
Distribution of cognates by language
Geogrpahic distribution of cognates
Cognates and derived terms
- Kaapprovincie Dutch, Flemish
- aardsgezind Dutch, Flemish
- achterkamertjespolitiek Dutch, Flemish
- achthalf Dutch, Flemish
- anderhalf Dutch, Flemish
- appelsien Dutch, Flemish
- banjerheer Dutch, Flemish
- beenbreek Dutch, Flemish
- bolderwagen Dutch, Flemish
- buitenissig Dutch, Flemish
- dodaars Dutch, Flemish
- eedgespan Dutch, Flemish
- gemeenslachtig Dutch, Flemish
- geslacht Dutch, Flemish
- geslachtloos Dutch, Flemish
- geslachtsdaad Dutch, Flemish
- geslachtsgemeenschap Dutch, Flemish
- geslachtsidentiteit Dutch, Flemish
- geslachtsklier Dutch, Flemish
- geslachtsloos Dutch, Flemish
- geslachtsrijp Dutch, Flemish
- geslachtsroede Dutch, Flemish
- geslachtsverkeer Dutch, Flemish
- geslachtswapen Dutch, Flemish
- geslachtsziekte Dutch, Flemish
- half Dutch, Flemish
- halfbakken Dutch, Flemish
- halfbloed Dutch, Flemish
- halfdek Dutch, Flemish
- halfedelsteen Dutch, Flemish
- halfgaar Dutch, Flemish
- halfhartig Dutch, Flemish
- halfkoets Dutch, Flemish
- halfpijp Dutch, Flemish
- halfrond Dutch, Flemish
- halfschaduw Dutch, Flemish
- halfslacht Dutch, Flemish
- halfuur Dutch, Flemish
- halfvlak Dutch, Flemish
- halveren Dutch, Flemish
- kernlis Dutch, Flemish
- kindermoord Dutch, Flemish
- knipsel Dutch, Flemish
- krabbenscheer Dutch, Flemish
- labbekak Dutch, Flemish
- landrot Dutch, Flemish
- mensenrechten Dutch, Flemish
- nageslacht Dutch, Flemish
- nl Dutch, Flemish
- oelewapper Dutch, Flemish
- petrochemie Dutch, Flemish
- rijksambtenaar Dutch, Flemish
- ritssluiting Dutch, Flemish
- schandpaal Dutch, Flemish
- scheersel Dutch, Flemish
- schimpscheut Dutch, Flemish
- slacht Dutch, Flemish
- snoeisel Dutch, Flemish
- spullenbaas Dutch, Flemish
- stamoudste Dutch, Flemish
- toongeslacht Dutch, Flemish
- toonkunst Dutch, Flemish
- vanitasstilleven Dutch, Flemish
- verschijnsel Dutch, Flemish
- verzinsel Dutch, Flemish
- veulendragend Dutch, Flemish
- voorgeslacht Dutch, Flemish
- geslachte Middle Dutch
- half Middle Dutch
- geslacht Western Frisian
- nl
- half
- slacht
- knipsel
- landrot
- kernlis
- dodaars
- halfdek
- halfuur
- geslacht
- halfvlak
- halfpijp
- halfgaar
- halveren
- labbekak
- halfrond
- snoeisel
- achthalf
- eedgespan
- halfkoets
- appelsien
- scheersel
- halfbloed
- beenbreek
- anderhalf
- verzinsel
- toonkunst
- stamoudste
- halfbakken
- schandpaal
- oelewapper
- halfhartig
- banjerheer
- halfslacht
- nageslacht
- aardsgezind
- petrochemie
- spullenbaas
- kindermoord
- halfschaduw
- buitenissig
- bolderwagen
- geslachtloos
- verschijnsel
- schimpscheut
- voorgeslacht
- ritssluiting
- toongeslacht
- geslachtsloos
- krabbenscheer
- mensenrechten
- Kaapprovincie
- veulendragend
- geslachtsdaad
- halfedelsteen
- geslachtsrijp
- gemeenslachtig
- rijksambtenaar
- geslachtsklier
- geslachtsroede
- geslachtswapen
- geslachtsziekte
- vanitasstilleven
- geslachtsverkeer
- geslachtsidentiteit
- geslachtsgemeenschap
- achterkamertjespolitiek