haarverlies
Dutch (Brabantic)
noun
Definitions
- hair loss
Etymology
Compound from Dutch, Flemish haar (hair, her, haar, dry wind) + Dutch, Flemish verlies (loss, id).
Origin
Dutch (Brabantic)
verlies
Gloss
loss, id
Timeline
Distribution of cognates by language
Geogrpahic distribution of cognates
Cognates and derived terms
- aandachtsverlies Dutch, Flemish
- baardhaar Dutch, Flemish
- balverlies Dutch, Flemish
- beharing Dutch, Flemish
- gewichtsverlies Dutch, Flemish
- gezichtsverlies Dutch, Flemish
- grijsharig Dutch, Flemish
- haar Dutch, Flemish
- haarbal Dutch, Flemish
- haarband Dutch, Flemish
- haarborstel Dutch, Flemish
- haardos Dutch, Flemish
- haardroger Dutch, Flemish
- haarnaald Dutch, Flemish
- haarschuier Dutch, Flemish
- haarspeld Dutch, Flemish
- haarspray Dutch, Flemish
- haarstuk Dutch, Flemish
- haaruitval Dutch, Flemish
- haarverf Dutch, Flemish
- harig Dutch, Flemish
- kortharig Dutch, Flemish
- langharig Dutch, Flemish
- melkboerenhondenhaar Dutch, Flemish
- okselhaar Dutch, Flemish
- roodhaar Dutch, Flemish
- roodharig Dutch, Flemish
- snorhaar Dutch, Flemish
- spierverlies Dutch, Flemish
- verlies Dutch, Flemish
- wolharig Dutch, Flemish
- zweephaar Dutch, Flemish
- haer Middle Dutch
- verlies Middle Dutch
- haar Afrikaans
- verlies Afrikaans
- haar
- harig
- haarbal
- verlies
- haardos
- beharing
- haarverf
- haarband
- snorhaar
- wolharig
- haarstuk
- roodhaar
- okselhaar
- roodharig
- baardhaar
- haarnaald
- haarspeld
- haarspray
- zweephaar
- kortharig
- langharig
- grijsharig
- haardroger
- haaruitval
- balverlies
- haarborstel
- haarschuier
- spierverlies
- gezichtsverlies
- gewichtsverlies
- aandachtsverlies
- melkboerenhondenhaar