geslachtloos
Dutch (Brabantic)
/ɣəˈslɑxtˌloːs/
adj
Definitions
- asexual, sexless with biological sex
- genderless
Etymology
Suf from Dutch, Flemish geslacht (gender, sex, lineage, genitals).
Origin
Dutch (Brabantic)
geslacht
Gloss
gender, sex, lineage, genitals
Concept
Semantic Field
Social and political relations
Ontological Category
Person/Thing
Emoji
🏩
Timeline
Distribution of cognates by language
Geogrpahic distribution of cognates
Cognates and derived terms
- geslacht Dutch, Flemish
- geslachtsdaad Dutch, Flemish
- geslachtsgemeenschap Dutch, Flemish
- geslachtsidentiteit Dutch, Flemish
- geslachtsklier Dutch, Flemish
- geslachtsloos Dutch, Flemish
- geslachtsrijp Dutch, Flemish
- geslachtsroede Dutch, Flemish
- geslachtsverkeer Dutch, Flemish
- geslachtswapen Dutch, Flemish
- geslachtsziekte Dutch, Flemish
- halfslachtig Dutch, Flemish
- nageslacht Dutch, Flemish
- toongeslacht Dutch, Flemish
- voorgeslacht Dutch, Flemish
- geslachte Middle Dutch
- geslacht Western Frisian