belegeringstoren
Dutch (Brabantic)
/bəˈleː.ɣə.rɪŋsˌtoː.rə(n)/
noun
Definitions
- siege tower
Etymology
Compound from Dutch, Flemish belegering (siege, act of besieging) + Dutch, Flemish toren (tower).
Origin
Dutch (Brabantic)
toren
Gloss
tower
Concept
Semantic Field
Warfare and hunting
Ontological Category
Person/Thing
Kanji
楼, 塔
Emoji
🗼
Timeline
Distribution of cognates by language
Geogrpahic distribution of cognates
Cognates and derived terms
- Eiffeltoren Dutch, Flemish
- belegeren Dutch, Flemish
- belegering Dutch, Flemish
- belegeringskunde Dutch, Flemish
- belegeringsmunt Dutch, Flemish
- boortoren Dutch, Flemish
- geschutstoren Dutch, Flemish
- kasteeltoren Dutch, Flemish
- kerktoren Dutch, Flemish
- klokkentoren Dutch, Flemish
- koeltoren Dutch, Flemish
- lichttoren Dutch, Flemish
- panoramatoren Dutch, Flemish
- schaaktoren Dutch, Flemish
- schachttoren Dutch, Flemish
- toren Dutch, Flemish
- torenflat Dutch, Flemish
- torenfort Dutch, Flemish
- torenhoog Dutch, Flemish
- torenspits Dutch, Flemish
- torenwacht Dutch, Flemish
- uitkijktoren Dutch, Flemish
- vieringtoren Dutch, Flemish
- vuurtoren Dutch, Flemish
- wachttoren Dutch, Flemish
- watertoren Dutch, Flemish
- woontoren Dutch, Flemish
- torre Middle Dutch
- toring Afrikaans
- toren
- vuurtoren
- torenhoog
- belegeren
- torenflat
- boortoren
- koeltoren
- torenfort
- kerktoren
- woontoren
- torenwacht
- torenspits
- lichttoren
- watertoren
- belegering
- wachttoren
- Eiffeltoren
- schaaktoren
- uitkijktoren
- kasteeltoren
- schachttoren
- vieringtoren
- klokkentoren
- panoramatoren
- geschutstoren
- belegeringsmunt
- belegeringskunde