zonzijde
Dutch (Brabantic)
/ˈzɔnˌzɛi̯.də/
noun
Definitions
- sunny side
- (figurative) positive side
Etymology
Compound from Dutch, Flemish zon (sun, Sun) + Dutch, Flemish zijde (side, silk).
Origin
Dutch (Brabantic)
zijde
Gloss
side, silk
Concept
Semantic Field
The body
Ontological Category
Person/Thing
Kanji
絹
Emoji
Timeline
Distribution of cognates by language
Geogrpahic distribution of cognates
Cognates and derived terms
- Zonneveld Dutch, Flemish
- aanbodzijde Dutch, Flemish
- anderzijds Dutch, Flemish
- bijzon Dutch, Flemish
- bladzijde Dutch, Flemish
- bovenzijde Dutch, Flemish
- doorzonwoning Dutch, Flemish
- eenzijdig Dutch, Flemish
- enerzijds Dutch, Flemish
- gelijkzijdig Dutch, Flemish
- hoogtezon Dutch, Flemish
- kunstzijde Dutch, Flemish
- lijzij Dutch, Flemish
- lijzijde Dutch, Flemish
- middernachtzon Dutch, Flemish
- onderzijde Dutch, Flemish
- onzijdig Dutch, Flemish
- schaduwzijde Dutch, Flemish
- tandzijde Dutch, Flemish
- veelzijdig Dutch, Flemish
- wederzijds Dutch, Flemish
- zijde Dutch, Flemish
- zijdehoen Dutch, Flemish
- zijdelings Dutch, Flemish
- zijderoute Dutch, Flemish
- zijdevlinder Dutch, Flemish
- zijdgeweer Dutch, Flemish
- zon Dutch, Flemish
- zonaanbidder Dutch, Flemish
- zonecht Dutch, Flemish
- zoneclips Dutch, Flemish
- zonlicht Dutch, Flemish
- zonne-energie Dutch, Flemish
- zonnebaden Dutch, Flemish
- zonnebank Dutch, Flemish
- zonnebloem Dutch, Flemish
- zonnebrand Dutch, Flemish
- zonnecel Dutch, Flemish
- zonnedag Dutch, Flemish
- zonnedak Dutch, Flemish
- zonnedauw Dutch, Flemish
- zonnedek Dutch, Flemish
- zonnegod Dutch, Flemish
- zonnejaar Dutch, Flemish
- zonneklaar Dutch, Flemish
- zonneleen Dutch, Flemish
- zonnemassa Dutch, Flemish
- zonnen Dutch, Flemish
- zonnepaneel Dutch, Flemish
- zonneregen Dutch, Flemish
- zonnescherm Dutch, Flemish
- zonneschijn Dutch, Flemish
- zonnesteek Dutch, Flemish
- zonnestelsel Dutch, Flemish
- zonnestraal Dutch, Flemish
- zonnestudio Dutch, Flemish
- zonnetempel Dutch, Flemish
- zonnevlek Dutch, Flemish
- zonnewende Dutch, Flemish
- zonnewijzer Dutch, Flemish
- zonnewind Dutch, Flemish
- zonnig Dutch, Flemish
- zonovergoten Dutch, Flemish
- zonsmassa Dutch, Flemish
- zonsondergang Dutch, Flemish
- zonsopgang Dutch, Flemish
- zonsopkomst Dutch, Flemish
- zonsverduistering Dutch, Flemish
- zonvakantie Dutch, Flemish
- zonwering Dutch, Flemish
- sunne Old English
- side Middle Dutch
- sonne Middle Dutch
- son Afrikaans
- zon
- zijde
- zonnen
- lijzij
- zonnig
- bijzon
- zonecht
- zonnegod
- onzijdig
- zonnedag
- zonnecel
- zonnedak
- lijzijde
- zonlicht
- zonnedek
- zonsmassa
- eenzijdig
- zonnejaar
- zoneclips
- enerzijds
- zonneleen
- tandzijde
- hoogtezon
- zonnewind
- bladzijde
- Zonneveld
- zonnevlek
- zonnebank
- zonwering
- zonnedauw
- zijdehoen
- zonnemassa
- veelzijdig
- anderzijds
- zonnewende
- zonnesteek
- zonsopgang
- zijderoute
- zijdelings
- onderzijde
- zijdgeweer
- wederzijds
- zonnebrand
- bovenzijde
- kunstzijde
- zonnebloem
- zonneklaar
- zonneregen
- zonnebaden
- zonnetempel
- zonvakantie
- zonnestraal
- zonnepaneel
- zonnescherm
- zonnewijzer
- zonsopkomst
- zonneschijn
- aanbodzijde
- zonnestudio
- zonnestelsel
- schaduwzijde
- gelijkzijdig
- zonaanbidder
- zijdevlinder
- zonovergoten
- doorzonwoning
- zonne-energie
- zonsondergang
- middernachtzon
- zonsverduistering